How do adolescents manage conflicts with their mothers? A developmental and micro-contextual perspective.
Auteurs
Missotten, L. (2017).

Abstract
Conflicten zijn een normaal onderdeel van ouder-adolescent relaties omdat deze relatie geleidelijk aan
transformeert van een verticale naar een meer horizontale relatie. Deze conflicten zijn niet
noodzakelijk nadelig voor de ontwikkeling van adolescenten. De manier waarop er met deze conflicten
wordt omgegaan, is heel belangrijk. We focussen op vier conflictstijlen die adolescenten en hun
moeders kunnen aanwenden wanneer ze conflicten ervaren: positief probleem oplossen, ruzie maken,
terugtrekken, en toegeven. Aangezien constructief leren omgaan met conflicten een belangrijke
ontwikkelingstaak is voor adolescenten die bovendien een belangrijke impact heeft op hun
psychosociaal functioneren, heeft de huidige dissertatie vier grote doelstellingen: (1) het ontrafelen
van de temporele dynamieken tussen conflictfrequentie en de vier conflictstijlen; (2) het onderzoeken
van mogelijke contextuele en individuele determinanten van conflictoplossing; (3) het identificeren
van dyadische subgroepen op basis van de conflictstijlen van moeders en hun tieners; en (4) het
onderzoeken van conflictoplossing in het dagelijks leven van adolescenten. Om deze doelen te
onderzoeken, hebben we zeven studies uitgevoerd, neergeschreven in zes empirische hoofdstukken.
Wat het eerste doel betreft, hebben we op basis van cross-lagged modellen in een longitudinale
steekproef van 1313 adolescenten aangetoond dat conflictfrequentie positief samenhing met ruzie
maken, terugtrekken en toegeven, en negatief met positief probleem oplossen een jaar later. Positieve
probleemoplossing hing samen met minder conflicten en negatieve oplossingsstijlen, wat duidde op
de potentiële beschermende rol van positief probleem oplossen. De resultaten waren zeer gelijkaardig
voor vaders en moeders. Bovendien hebben bijkomende multi-groep analyses geen verschillen
aangetoond betreffende geslacht en leeftijd.
Wat het tweede doel betreft, hebben we de rol van opvoeding en persoonlijkheid als mogelijke
determinanten voor conflictoplossing onderzocht in drie studies. Uit een eerste cross-sectionele studie
bleek dat moederlijke warmte positief samenhing met probleem oplossen en negatief met
terugtrekken. Psychologische controle hing positief samen met meer negatieve conflictstijlen.
Extraversie hing positief samen met probleem oplossen en ruzie maken, en negatief met terugtrekken.
Vriendelijkheid hing positief samen met probleem oplossen en negatief met ruzie maken. Tot slot
modereerden bepaalde persoonlijkheidstrekken de verbanden tussen opvoeding en conflictoplossing.
Zo vonden we bijvoorbeeld dat introverte adolescenten minder probleemoplossing vertoonden in een
laag-responsief opvoedingsklimaat, in tegenstelling tot een hoog-responsief klimaat. Dit zou er op
kunnen wijzen dat introverte jongeren meer lijden onder een minder warme opvoeding dan hun meer
extraverte leeftijdsgenoten. In een longitudinale studie vonden we verder dat een ondersteunende
opvoeding geassocieerd was met minder conflicten en meer probleem oplossen een jaar later.
Reactanctie was gerelateerd aan meer destructieve conflictgedragingen een jaar later. We vonden
geen evidentie voor de mediërende rol van reactantie in het verband tussen opvoeding en
conflictoplossing. Zowel opvoeding als reactantie bleken unieke en belangrijke determinanten voor
conflictfrequentie en –oplossing. Uit een derde cross-sectionele studie bleek ten slotte dat de manier
waarop jongeren hun identiteit vormen ook samenhing met conflictoplossing. De informatiegeoriënteerde identiteitsstijl hing positief samen met probleem oplossen en negatief met terugtrekken
en ruziemaken. De normatieve stijl hing positief samen met toegeven en de diffuus-vermijdende stijl
hing positief samen terugtrekken en ruziemaken en negatief met probleem oplossen.
Wat het derde doel betreft, hebben we conflictstijlen van zowel moeders als adolescenten gebruikt
om dyadische subgroepen te onderscheiden op basis van latente klasanalyse. We vonden vier
betekenisvolle groepen: Dyadische negatieve oplossing, Dyadische positieve oplossing, Negatieve
oplossing door adolescent, en Onevenwichtige oplossing. Deze groepen hingen elk op hun manier
samen met individuele en relationele kenmerken. Deze studie benadrukt het belang van een
typologische benadering voor het onderzoek van conflictoplossing.
Wat het vierde doel betreft, heeft een dagboekstudie aangetoond dat op dagen wanneer
adolescenten ruzie maakten met hun moeder ze minder tevreden waren over de kwaliteit van de
relatie met hun moeder. Bovendien hing de dagelijkse manier van omgaan met conflicten samen met
hoe adolescenten zich voelden tijdens deze conflicten. Ruzie maken hingen samen met negatieve
emoties zoals boosheid, vernedering, schuld en schaamte. Probleem oplossen hing samen met
gevoelens van hoop, respect, teleurstelling en schaamte.
Tot slot, deze dissertatie bood een ontwikkelingsgerichte en micro-contextuele kijk op de
conflictoplossing van adolescenten met hun moeders. We hebben een aantal belangrijke hiaten in de
literatuur opgevuld en onze studies hebben nieuwe onderzoeksvragen opgeroepen die toekomstig
onderzoek kunnen inspireren.
Referentie
Missotten, L. (2017). How do adolescents manage conflicts with their mothers? A developmental and micro-contextual perspective. [Doctoraatsthesis]. Leuven: KU Leuven.
Taal
Engels
Publicatievorm
Doctoraatsthesis