Georganiseerde en ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren.
Auteurs
Tourne, J., & Bradt, L. (2019).

Abstract
In dit hoofdstuk wordt de vrije tijd van kinderen en jongeren nader onderzocht vanuit het uitgangspunt dat zij veel vrije tijd hebben en zich in een cruciale ontwikkelingsfase bevinden. Centraal staan zowel de georganiseerde als de ongegeorganiseerde vrijetijdsbesteding van Vlaamse kinderen tussen 10 en 13 jaar oud en van jongeren tussen 14 en 25 jaar. Er wordt gebruik gemaakt van data uit de JOPkindmonitor (2018) en de JOP-monitor 4 (2018). Uit de resultaten kan geconcludeerd worden dat Vlaamse kinderen en jongeren in grote aantallen deelnemen aan georganiseerde vrijetijdsbesteding: 55,6% van de jongeren van 14 tot 25 jaar participeert actief aan het verenigingsleven, waarbij vooral sportverenigingen en jeugdbewegingen een hoog aantal jongeren bereiken. Die cijfers liggen echter lager dan bij 10- tot 13-jarigen, van wie meer dan 70% wekelijks sport in clubverband en meer dan 30% actief lid is van een jeugdbeweging. Er wordt opgemerkt dat het lidmaatschap sterk daalt naarmate jongeren ouder worden. Daarnaast wordt vastgesteld dat een groot deel van de participerende jongeren lid is van meerdere verenigingen. Enerzijds is er dus een groep die aan een variƫteit van verenigingen deelneemt, anderzijds is er een groep die aan geen enkele vereniging deelneemt. Vlaamse kinderen en jongeren houden zich daarnaast ook bezig met veel ongeorganiseerde vrijetijdsactiviteiten, en ook het internet en sociale media spelen een grote rol in hun vrije tijd. Dit laatste lijkt niet ten koste te gaan van hun participatie aan het verenigingsleven, wat toch vaak een bezorgdheid is. Jongere kinderen (jonger dan 13 jaar ) lijken zich ten slotte meer te vervelen, terwijl oudere jongeren juist aangeven juist te weinig vrije tijd te hebben. Een verklaring voor de verveling bij jongere kinderen ligt mogelijk in het feit dat ze relatief veel vrije tijd hebben maar minder eigen beslissingen kunnen nemen over de invulling daarvan. Tot slot wijzen de auteurs dat men zich niet moet blindstaren op de toeleiding naar georganiseerde vrijetijdsbesteding. Ook organiseerde vrijetijdsbesteding is van belang, men moet daar oog voor hebben en de overheid zou kunnen nagaan in hoeverre deze ongeorganiseerde vormen ook ondersteund kunnen worden.
Referentie
Tourne, J., & Bradt, L. (2019). Georganiseerde en ongeorganiseerde vrijetijdsbesteding van kinderen en jongeren. In L. Bradt, S. Pleysier, J. Put, J. Siongers & B. Spruyt (Red.), Jongeren in cijfers en letters 4. Bevindingen uit de JOPmonitor 4, de JOP-kindmonitor en de JOP-schoolmonitor 2 (pp. 205-228). Leuven: Acco.
Taal
Nederlands
Publicatievorm
Bijdrage in boek
ISBN – DOI
978-94-637-9223-3