Psychopathology and quality of life in detained female adolescents.

Abstract

Zowel Europese als Amerikaanse studies tonen aan dat adolescenten in detentie kampen met aanzienlijke psychische problemen. Ondanks de groeiende interesse rond dit thema is onderzoek omtrent psychopathologie bij adolescenten in detentie nog beperkt: het merendeel van het onderzoek (i) focust op jongens; (ii) vertrouwt uitsluitend op zelfrapportage door jongeren; (iii) vertrekt vanuit een risicomanagement perspectief, in plaats van een op sterktes gebaseerd, empowerend perspectief; en (iv) is cross-sectioneel. Inspelend op deze beperkingen, werd getracht de kennis inzake meisjes in detentie te verruimen, dit aan de hand van een prospectieve studie naar psychopathologie en kwaliteit van leven (quality of life; QoL) bij meisjes in gemeenschapsinstelling De Zande in Beernem (n = 147) en hun ouders (n = 85). Psychopathologie, QoL en een reeks andere (socio-demografische) variabelen werden in kaart gebracht aan de hand van een diagnostisch interview en gestandaardiseerde zelfrapportagevragenlijsten. Deze werden afgenomen bij aanvang van plaatsing van het meisje in de instelling (T0: meisjes en ouders), tijdens het verblijf (i.e., één en twee maanden na T0: T1 en T2), en zes maanden na vertrek uit de instelling (T3). Hoofdstuk 1 wijst op aanzienlijke prevalenties van psychiatrische stoornissen bij adolescenten in gemeenschapsinstellingen (i.e., 82.9% bij jongens en 94.9% bij meisjes). De hogere prevalentie van co-morbide internaliserende en externaliserende en het lagere zelfbeeld bij meisjes (versus jongens) in gemeenschapsinstellingen benadrukt de bijzondere complexiteit en kwetsbaarheid van deze groep binnen de jeugdhulpverlening. Hoofdstuk 2 toont aan dat de prevalentie van meisjes met ‘conduct disorder’ gecombineerd met ‘limited prosocial emotions’ (CD+LPE) lager is op basis van zelfrapportage (12.9%), in vergelijking met ouderrapportage (38.8%). Dit suggereert dat ouders van belang zijn voor het identificeren van CD+LPE. Het betrekken van ouderlijke informatie resulteert echter niet in een betere differentiatie tussen CD+LPE en CD-zonder-LPE meisjes. Ongeacht de informant, verschillen CD+LPE en CD-zonder-LPE meisjes niet op vlak van psychiatrische stoornissen of delinquentie. Dit onderschrijft eerdere indicaties dat de LPE subtypering bij jongeren in detentie een beperkte bruikbaarheid kent. Zoals aangetoond in Hoofdstuk 3 is de QoL van meisjes in een gemeenschapsinstelling bijna zo goed als de QoL van de 12-20 jarigen uit het internationale onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de meeste domeinen. Meisjes in een gemeenschapsinstelling zijn het meest tevreden met hun sociale relaties en het minst tevreden met hun psychologische gezondheid. De resultaten van deze studie bevestigen de assumptie van het Good Lives Model (GLM) dat psychosociale en socio-economische problemen iemands QoL belemmeren. De resultaten van Hoofdstuk 4 wijzen op een lage behandelbetrokkenheid bij meisjes in een gemeenschapsinstelling en geen significante verandering in behandelbetrokkenheid over de tijd. Meisjes zijn meer gemotiveerd om aan de slag te gaan met internaliserende dan externaliserende problemen. Bovendien rapporteren meisjes met een grotere tevredenheid over hun fysieke en psychologische gezondheid en over hun omgeving een hogere behandelbetrokkenheid, terwijl het omgekeerde geldt voor het domein van de sociale relaties. In Hoofdstuk 5 werd de GLM assumptie getest dat individuen die geconfronteerd worden met een lage QoL mogelijk betrokken raken bij antisociale activiteiten, hetzij via een directe of een indirecte route. De voorliggende studie biedt duidelijk evidentie voor de indirecte route van QoL over psychische problemen naar delinquentie: een lage QoL bij de meisjes zorgt voor een hoger risico op psychische problemen, wat op zijn beurt het risico op delinquentie verhoogt. Er wordt echter geen evidentie gevonden voor een direct negatief effect van QoL op delinquentie. Wel wordt een directe positieve route gevonden van de tevredenheid van meisjes met hun sociale relaties naar delinquentie: een hogere mate van tevredenheid met sociale relaties bij deze meisjes gaat samen met een hoger risico op delinquentie na ontslag.