Gender Differences in Delinquency and Situational Action Theory: A Partial Test

Auteurs

Weerman, F. M., Bernasco, W., Bruinsma, G. J. N., & Pauwels, J. R. (2015). 

 PDF-versie

Abstract

Deze paper onderzoekt in welke mate een recente theorie in criminologie, de Situationele Actie Theorie, geldig is voor zowel mannen als vrouwen en in welke mate elementen uit de theorie gender verschillen in delinquentie verklaren. Data van de eerste (n = 843) en tweede (n = 616) golf van de Study of Peers, Activities, and Neighborhoods worden gebruikt, die gedetailleerde data bevat over de kerncomponenten van de Situationele Actie Theorie (moraliteit, zelfcontrole, ongecontroleerde peer activiteiten en afwijkend gedrag van peers), voorgestelde indirecte oorzaken (band met ouders en school, ouderlijke monitoring) en zelf-gerapporteerde delinquentie. Cross-sectionele en lagged Tobit regressie analyses toonden aan dat de kernverbanden met delinquentie niet significant verschilden tussen jongens en meisjes en dat componenten van de Situationele Actie Theorie gender verschillen in delinquentie voor een substantieel deel konden verklaren. Er blijft echter een onafhankelijk effect van geslacht op huidig en oorspronkelijk delinquentie.

Referentie

Weerman, F. M., Bernasco, W., Bruinsma, G. J. N., & Pauwels, J. R. (2015). Gender Differences in Delinquency and Situational Action Theory: A Partial Test. Justice Quaterly, DOI: 10.1080/07418825.2015.1064987

Taal

Engels

 

Publicatievorm

Tijdschriftartikel

ISBN

10.1080/07418825.2015.1064987