Mediating Effects of Self-Efficacy, Benefits and Barriers on the Association between Peer and Parental Factors and Physical Activity among Adolescent Girls with a Lower Educational Level

Auteurs

Verloigne, M., Cardon, G., De Craemer, M., D’Haese, S., & De Bourdeaudhuij, I. (2016). 

 PDF-versie

Abstract

De fysieke activiteit van lager geschoolde adolescente meisjes is laag, waardoor het belangrijk is om inzicht te krijgen in de complexe processen die bijdragen tot hun activiteitsniveau. Daarom stelt deze studie zich tot doel de mediërende effecten van zelfwerkzaamheid, waargenomen voordelen en barrières op associaties tussen leeftijdsgenoten en ouderschapsvariabelen en fysieke activiteit bij lager geschoolde adolescente meisjes na te gaan. 226 meisjes (gemiddelde leeftijd: 16 jaar, 53% in een technische richting, 47% in een beroepsrichting) afkomstig uit een steekproef in 6 secundaire scholen in Vlaanderen, België, namen deel aan een vragenlijst over hun totale fysieke activiteit en het gedag van leeftijdsgenoten en ouders met betrekking tot fysieke activiteit (bv. voorbeeldgedrag, het samen deelnemen aan fysieke activiteiten en de aanmoediging om actief te zijn) en persoonlijke variabelen (bv. eigen wil om actief te zijn en specifieke waargenomen voordelen van fysieke activiteit en specifieke barrières om actief te zijn). Mediërende effecten werden getest door gebruik te maken van de ‘MacKinnon’-test gebaseerd op multilevel lineaire regressieanalyses. Meer voorbeeldgedrag van leeftijdsgenoten en ouders, het samen uitoefenen van activiteiten en het ervaren van aanmoediging waren significant gerelateerd aan een hoger activiteitsniveau bij adolescente meisjes (p<0.05). Zelfwerkzaamheid, waargenomen voordelen zoals beleven van plezier, bij vrienden zijn of het ontmoeten van nieuwe mensen, en niet verveeld zijn en de waargenomen barrières van het niet genieten van de fysieke activiteit medieerde verschillende associaties tussen leeftijdsgenoten- en oudervariabelen en de fysieke activiteit van meisjes, waarbij sommige van de gemedieerde proporties hoger was dan 60%. Deze studie draagt bij tot een beter begrip van de complexiteit van hoe ouders- en leeftijdsgenoten gerelateerde factoren samenwerken met persoonlijke factoren om de fysieke activiteit van adolescente meisjes met een lager opleidingsniveau te beïnvloeden. Interventies zullen dus betrekking moeten hebben op zowel leeftijdsgenoten als ouders, daar zij de fysieke activiteit van meisjes zowel direct als indirect kunnen beïnvloeden door het internaliseren van verschillende persoonlijke variabelen, zoals de eigen wil om actief te zijn en de gepercipieerde voordelen van het beleven van plezier.

The prevalence of physical activity among lower educated adolescent girls is low, suggesting it is important to have insights into the complex processes that may underlie their physical activity levels. Therefore, this study aimed to examine the mediating effects of self-efficacy, perceived benefits and barriers on the associations between peer and parental variables and physical activity among lower educated adolescent girls. In total, 226 girls (mean age 16.0±1.0 years; 53% technical education; 47% vocational education) from a convenience sample of 6 secondary schools in Flanders, Belgium, completed a questionnaire on their total physical activity level and related peer and parental variables (i.e. modeling of physical activity, co-participation in physical activities and encouragement to be active) and personal variables (i.e. self-efficacy to be active, and specific perceived benefits of physical activity and specific barriers to be active). Mediating effects were tested using MacKinnon’s product-of-coefficients test based on multilevel linear regression analyses. Higher peer and parental modeling, co-participation and encouragement were significantly related to a higher physical activity level among adolescent girls (p<0.05). Self-efficacy, the perceived benefits of having fun, being around friends or meeting new people, and not being bored and the perceived barrier of not liking physical activity mediated several associations between peer and parental variables and girls’ physical activity, with some of the mediated proportions exceeding 60%. This study contributed to a better understanding of the complexity of how parental and peer factors work together with personal factors to influence the physical activity levels of adolescent girls with a lower educational level. Interventions should involve both peers and parents, as they may influence girls’ physical activity both directly and indirectly through the internalisation of several personal variables, such as self-efficacy to be active and the perceived benefit of having fun.

Referentie

Verloigne, M., Cardon, G., De Craemer, M., D’Haese, S., & De Bourdeaudhuij, I. (2016). Mediating Effects of Self-Efficacy, Benefits and Barriers on the Association between Peer and Parental Factors and Physical Activity among Adolescent Girls with a Lower Educational Level. PloS one, 11(6), 1-10.

Taal

Engels

 

Publicatievorm

Tijdschriftartikel