Note de synthèse BSI. Les transitions des jeunes entre l’enseignement et l’emploi à Bruxelles: défis pour la gouvernance.

Abstract

Dit onderzoek gaat over de transitie van Brusselse jongeren van onderwijs naar werk. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft een probleem met werkloosheid bij laaggekwalificeerde jongeren. 38,3% van de jongeren onder de 25 jaar is werkloos, en dit is twee keer zoveel als het Europese gemiddelde (in 2013). Ongeveer één op vijf Brusselse jongeren maakt ook zijn secundair onderwijs niet af. Aangezien de kansen op tewerkstelling stijgen wanneer men een hoger diploma heeft, draagt dit ook bij tot de jeugdwerkloosheid. Op het Europese niveau duidt men jongeren die werkloos zijn, en ook geen opleiding volgen, aan als ‘NEETs’ (Neither in employment nor in education and training). In de EU zijn 12,9% van de jongeren tussen 15 en 24 jaar NEET, terwijl in Brussel maar liefst 24% van de jongeren tussen 18 en 24 jaar NEET zijn. Er zijn verschillende doelstellingen om jongeren zonder schoolse kwalificaties aan werk te helpen vanuit de Europese, federale, regionale en gemeenschapsoverheden, vanuit de sociale partners, belanghebbenden of private actoren. Deze bijdrage handelt dan ook verder over de spanningen tussen overheden, bestuur en de bestuurbaarheid van de transitie van school naar werk. Deze thematiek ligt op de intersectie van verschillende domeinen: onderwijs, vorming, werk, sociale integratie, en jeugd. Volgens de acteurs moet er dan ook meer coherentie en slagkracht komen in de acties rond de transitie naar werk. Alle verschillende instanties moeten samenwerken, maar hebben ook elk hun eigen doelstellingen. De auteurs spreken over een ‘patch-work’.