Truancy in late elementary and early secondary education: the influence of social bonds and self-control – the TRAILS study.
Auteurs
Veenstra, R., Lindenberg, S., Tinga, F., & Ormel, J. (2010).

Abstract
WAT
In dit artikel wordt het verband onderzocht tussen spijbelen, sociale bindingen en zelfcontrole. Sociale binding en zelfcontrole worden geconceptualiseerd op basis van de Sociale Controletheorie van Hirschi (1969). Concreet wordt het belang van sociale bindingen onderzocht na controle voor de zelfcontrole en relevante achtergrondkenmerken. Vier hypothesen worden getoetst: (1) De kans op spijbelen daalt naarmate jongeren sterkere sociale bindingen rapporteren met hun ouders en hun leerkrachten. (2) Er wordt geen verband gevonden tussen spijbelen en de sociale binding met klasgenoten. (3) De kans op spijbelen daalt naarmate jongeren een prosociale houding rapporteren. (4) Het verband tussen spijbelen en zelfcontrole wordt gemedieerd door de sociale binding met de ouders en de leerkrachten.
Methode
De auteurs maken gebruik van de eerste twee golven van het Tracking Adolescents Lives Survey (TRAILS) onderzoek (2001, 2003). De auteurs maken gebruik van multinomiale logistische analyses op 2230 jongeren uit het lager en secundair onderwijs in Nederland. De bevraging van de leerlingen wordt aangevuld met een bevraging van de ouders en de leerkrachten.
Resultaten
• Prevalentie en ontwikkeling van spijbelgedrag: o Jongeren spijbelen meer in de vroege adolescentie (golf 2, gemiddelde leeftijd = 13,5) dan in de kindertijd (golf 1, gemiddelde leeftijd = 11). Op het moment van de eerste golf gaf 12,8% van de leerlingen aan te spijbelen. Op het moment van de tweede golf gaf 19,4% van de leerlingen aan te spijbelen. Uit een T-test blijkt dat het verschil tussen beide meetmomenten significant is.
• Univariate verschillen tussen persistente spijbelaars en niet-spijbelaars:
o Volgende variabelen leverden een significant verband op met persistent spijbelen: persistente spijbelaars zijn vaker jongens, rapporteren een lagere sociaaleconomische achtergrond, komen vaker uit een onstabiele gezinssituatie en geven blijk van reeds verder te staan in de puberale ontwikkeling.
o Niet-spijbelaars scoren hoger op zelfcontrole in vergelijking met persistente spijbelaars.
o Niet-spijbelaars rapporteren sterkere sociale bindingen met leerkrachten en ouders.
o Er wordt geen significant verband gevonden tussen spijbelen en de sociale binding met de klasgenoten.
o Niet-spijbelaars beschikken over een hogere prosociale oriëntatie tegenover persistente spijbelaars
• Multivariate verschillen tussen persistente spijbelaar en niet-spijbelaars:
o De analyses tonen dat het verband tussen zelfcontrole en spijbelen verdwijnt eenmaal de indicatoren voor sociale bindingen aan de modellen worden toegevoegd.
• De auteurs concluderen dat spijbelen vooral voorkomen kan worden door reeds op vroege leeftijd aandacht te besteden aan het optimaliseren van de ouder-kind relatie en de leerling-leerkracht relatie.
Referentie
Veenstra, R., Lindenberg, S., Tinga, F., & Ormel, J. (2010). Truancy in late elementary and early secondary education: the influence of social bonds and self-control – the TRAILS study. International Journal of Behavioral Development, 34(4), 302–310.
Taal
Engels
Publicatievorm
Artikel in tijdschrift
Trefwoorden
Probleemgedrag