Adolescent problem behaviour: the gender gap in European perspective.

Abstract

In deze studie wordt nagegaan in welke mate genderverschillen bestaan in probleemgedrag tijdens de adolescentie. Onderzoek toont immers aan dat jongens over het algemeen meer probleemgedrag stellen tijdens de adolescentie dan meisjes. Desondanks blijkt weinig geweten over mogelijke verschillen tussen jongens en meisjes in de voorspellende factoren van probleemgedrag. In deze studie staat daarom de volgende vraag centraal: in welke mate verschillen jongens en meisjes in de relatie tussen persoonlijkheidskenmerken, familiale factoren en landgebonden elementen en probleemgedrag? Hierbij wordt vooral op zoek gegaan naar de potentiële determinanten van deze verschillen, tegelijkertijd rekening houdend met individuele en contextuele factoren, waaronder persoonlijkheids-, familiale en landkenmerken. Om deze vraag te beantwoorden wordt gebruik gemaakt van de 2010 EU Kids Online Survey. Dit is een cross-sectionele en internationale studie die peilt naar online gedrag, offline risicogedrag, persoonlijkheidskenmerken en familiale kenmerken van kinderen. Via een toevals- en gestratificeerde steekproef werden 25.142 jongeren tussen 9 en 16 jaar die internet gebruiken geselecteerd in 25 Europese landen. Deze kinderen en één van de ouders werden face-to-face geïnterviewd. Voor de analyses in dit onderzoek zijn de gegevens van 18.027 jongeren tussen 11 en 16 jaar in 24 landen gebruikt.

In overeenstemming met eerder onderzoek blijkt inderdaad dat jongens sterker betrokken zijn in het stellen van probleemgedrag dan meisjes. Deze gender kloof wordt in dit onderzoek vooral verklaard door persoonlijkheidskenmerken, zoals de mate van zelfcontrole. Terwijl de invloed van zelfcontrole niet verschilt tussen jongens en meisjes, is het verband tussen gedragsproblemen en probleemgedrag sterker bij jongens. Familiale factoren zijn relevant maar niet genderspecifiek op vlak van hun invloed op probleemgedrag. Tot slot blijkt dat Europese landen verschillen in de sterkte van de genderkloof in probleemgedrag bij adolescenten, wat deels verklaard kan worden door de maatschappelijke genderongelijkheid.