Angst voor de negatieve gevolgen van criminaliteit, criminele geneigdheid en jeugddelinquentie. Wie laat zich bij het plegen van een delict leiden door percepties van de pakkans?
Auteurs
Pauwels, L. (2015).

Abstract
Gehoorzamen jongeren de wet omdat ze de gevolgen van sancties vrezen wanneer ze de wet overtreden of omwille van hun geneigdheid regelovertredend gedrag als een handelingsalternatief te beschouwen? Geleid door het theoretische kader van de Situationele Actietheorie, een succesvolle hedendaagse criminologische theorie die het plegen van criminaliteit ziet als een gevolg van moreel handelen, trachten we een antwoord te bieden op deze vraag. We toetsen de veronderstelling dat (1) wie een lage criminele geneigdheid heeft, nauwelijks delicten pleegt en zich niet zal laten leiden door de angst voor de negatieve gevolgen van delinquentie en dat (2) wie een sterke criminele geneigdheid heeft, de percepties over de negatieve gevolgen van delinquentie een substantiële rol speelt bij de mate waarin men delicten pleegt. Door gebruik te maken van de gegevens van een grootschalige zelfrapportagestudie van eerstegraadsleerlingen te Oostende, afgenomen in 2009 met de steun van de Lokale Politie Oostende, bestuderen we de relaties tussen criminele geneigdheid (“crime propensity”), de gepercipieerde pakkans (“perceived risk of apprehension”) en jeugddelinquentie. De bevindingen van onze studie ondersteunen de hypothese dat de invloed van de gepercipieerde pakkans op het plegen van criminaliteit afhangt van diens criminele geneigdheid. We bestudeerden de relatie tussen de gepercipieerde pakkans en jeugddelinquentie voor twee dimensies van de criminele geneigdheid (moraliteit en zelfcontrole) en de resultaten zijn stabiel. Daarmee wordt de hypothese opnieuw herbevestigd dat de gepercipieerde pakkans in grote mate irrelevant is voor degenen met een lage criminele geneigdheid. Dit betekent dat afschrikwekkende maatregelen zeker niet tevergeefs zijn. Niet iedereen laat zich bij het plegen van delinquentie leiden door de angst voor de negatieve gevolgen van delinquentie, maar jongeren die delinquentie als een (moreel) handelingsalternatief zien, blijken dit wel te doen. Dus wordt een deel van de criminaliteit wel degelijk door maatregelen voorkomen die dreigen met negatieve gevolgen.
Referentie
Pauwels, L. (2015). Angst voor de negatieve gevolgen van criminaliteit, criminele geneigdheid en jeugddelinquentie. Wie laat zich bij het plegen van een delict leiden door percepties van de pakkans? Handboek Politiediensten, 116, 227-251
Taal
Nederlands
Publicatievorm
Tijdschriftartikel
Trefwoord(en)
Gepercipieerde pakkans, deterrence theory, situationele handelingstheorie, oorzaken van jeugddelinquentie