Bedenkingen vanuit historisch perspectief op de alternatieve afhandeling van minderjarige daders.

Abstract

Jenneke Christiaens plaatst in deze bijdrage de alternatieve afhandeling van minderjarige daders in België in historisch perspectief. Volgens haar gaat de geschiedenis van alternatief straffen (dit is zowel anders straffen dan meerderjarigen, als alternatieven voor plaatsing) verder terug dan doorgaans verondersteld wordt. De onderzoekster onderscheidt drie historische periodes, die besproken worden in drie paragrafen: ‘Kinderen anders straffen dan volwassenen’ (1840-1912: van de oprichting van de eerste volledig aparte gevangenis voor minderjarigen tot de oprichting van de eerste kinderrechtbanken) ‘De kinderbescherming en haar alternatieven’ (1912-1965: van de Belgische wet op de kinderbescherming tot de wet op de jeugdbescherming) ‘ De verborgen schat van de wet van 1965’ (1965-vandaag : van de wet op de jeugdbescherming tot nu) De conclusies en bedenkingen van de onderzoekster worden weergegeven in een vierde paragraaf: ‘Een rode draad: alternatieve schijnbewegingen?’ Uit de geschiedenis blijkt dat er in de praktijk, vanuit onvrede met de bestaande wetten, steeds succesvolle alternatieve experimenten opgezet zijn. Deze alternatieve maatregelen zouden erg constructief kunnen zijn. Doordat ze geen specifieke wettelijke omkadering hebben, lijden ze echter aan dezelfde problemen als de jeugdbeschermingswet zelf, namelijk dat er vele negatieve effecten uit voortkomen.

Onderzoeksfiche