Contingent National Belonging: The Perceived Fit and Acceptance of Culturally Different Peers Predicts Minority Adolescents’ Own Belonging.
Auteurs
Gharaei, N., Phalet, K., & Fleischmann, F. (2018).

Abstract
De heersende definities van nationale identiteiten in Europa stellen het behoren tot een natie gelijk met het cultureel ‘erbij horen’. Dit zorgt er echter voor dat minderheden met een immigratieachtergrond die cultureel verschillend zijn van de meerderheidsgroep, bemoeilijkt worden in hun proces om erbij te horen. De huidige studie focust op de intersubjectieve en culturele inhoud van de nationale identiteit vanuit een minderheidsperspectief. De auteurs stellen dat minderheden hun nationale ‘belonging’ contingent is met de perceptie of minderheden die afwijken van de meerderheidscultuur geaccepteerd worden als echte landgenoten. Onze studie heeft als doel om (a) na te gaan welke percepties minderheden hebben ten aanzien van ‘national fit’ en aanvaarding van cultureel verschillende leeftijdsgenoten en om (b) na te gaan wat de gevolgen van die gepercipieerde fit en aanvaarding zijn voor adolescenten die behoren tot een minderheid met betrekking tot hun eigen national belonging en (c) hetgeen dat opbrengt in de lokale peer context. Dit onderzoek maakt gebruik van een gerandomiseerde steekproef van 1,489 Marokkaanse en Turkse jongeren (tussen 12 en 18 jaar) en hun leeftijdsgenoten over 312 klassen heen in 63 Belgische scholen, waarbij aan de hand van drie vignetten denkbeeldige acculturerende leeftijdsgenoten beschreven werden die in verschillende mate cultureel verschillen van de meerderheidsgroep. De participanten van een etnische minderheid beoordeelden vervolgens in welke mate ze een peer als een werkelijke landgenoot percipieerden (perceived fit) en of andere landgenoten deze peer zouden accepteren (perceived acceptance). Als maat voor hun eigen national belonging, gaven ze hun eigen nationale zelfidentificatie aan. Bovendien, nam het multilevel design ook contextuele maten van de klas op met betrekking tot de aanwezigheid van jongeren uit de meerderheidsgroep en acculturatie normen (normen van leeftijdsgenoten over het behoud van cultuur). In lijn met de verwachtingen, toonden de resultaten dat jongeren die een betere nationale fit percipieerden van leeftijdsgenoten die cultureel verschillend zijn, zich op nationaal vlak ook sterker identificeerden dan diegenen die een slechtere fit percipieerden. Deze relatie werd niet verklaard door hun eigen acculturatie attitudes. In lijn met de contextuele opbrengsten van de nationale fit, percipieerden enkel de jongeren met een minderheidsachtergrond die in een klas zaten met jongeren uit de meerderheidsgroep, een sterkere nationale fit en aanvaarding van cultureel verschillende leeftijdsgenoten, wanneer peer normen het behoud van een specifieke cultuur steunden. Het onderzoek besluit dat de mate van national belonging van jongeren uit een minderheidsgroep contingent is met de peer context door de mate van perceived fit en acceptance van leeftijdsgenoten die cultureel verschillend zijn.
Prevailing definitions of national identities in Europe equate belonging to the nation with “fitting in” culturally and leave immigrant minorities who are culturally different from the majority group struggling to belong. The present study focuses on an under-researched minority perspective on the intersubjective cultural contents of the national identity. We propose that minorities’ national belonging is contingent on their perception that minority peers who deviate from the majority culture are accepted as real nationals. Our study aims to establish (a) minority perceptions of the national fit and acceptance of culturally different peers, and to test (b) the consequences of perceived fit and acceptance for minority adolescents’ own national belonging, and (c) its affordances by the local peer context. Drawing on a large random sample of 1,489 Moroccan and Turkish minority youth (aged 12– 18) and their peers across 312 classes in 63 Belgian schools, we varied cultural difference from the majority in three vignettes describing imaginary acculturating peers. Minority participants rated to what extent they saw each peer as a real national (perceived fit) and whether other nationals would accept this peer (perceived acceptance). As a measure of their own national belonging, they indicated their national self-identification. Additionally, the multi-level design included classroom contextual measures of majority peer presence and peer acculturation norms (peer norm of heritage culture maintenance). As expected, minority youth who perceived better national fit of culturally different peers, self-identified more strongly as nationals than those who perceived worse fit. This association was not explained by their own acculturation attitudes. In line with the contextual affordance of national fit, only in classes with majority peers, minority youth perceived higher national fit and acceptance of culturally different peers when peer norms supported the maintenance of a distinct heritage culture. We conclude that the national belonging of minority youth is contingent on the peer context through the perceived fit and acceptance of culturally different peers.
Referentie
Gharaei, N., Phalet, K., & Fleischmann, F. (2018). Contingent National Belonging: The Perceived Fit and Acceptance of Culturally Different Peers Predicts Minority Adolescents’ Own Belonging. Frontiers in Psychology, 9.
Taal
Engels
Publicatievorm
Tijdschriftartikel
ISBN – DOI
https://doi.org/10.3389/fpsyg.2018.01975
Trefwoord(en)
Minderheid adolescenten, cultuurverschil, nationale identificatie, tevredenheid nationale identiteit, fit, peer context, social belonging