De grenzen van barmhartigheid. Nuances in de negatieve attitudes ten aanzien van homoseksualiteit bij christelijke en moslimjongeren.

Abstract

In deze bijdrage wordt de relatie tussen zelfingeschatte religiositeit, religieus gedrag, een questoriëntatie, autoritarisme en negatieve houdingen tegenover homoseksualiteit bij jonge (leeftijd: 14- 23 jaar) christenen en moslims (N: 2834) in het Nederlandstalig onderwijs nagegaan. Hierbij staat de vraag centraal of een quest-oriëntatie ook bij een doorsnee bevolking in Europa en onder nietchristenen tot minder negatieve gevoelens ten aanzien homoseksuelen leidt, aangezien de empirische steun voor deze stelling zijn oorsprong vindt bij hoger opgeleide christenen in NoordAmerika. Het onderzoek steunt daarvoor op de JOP-schoolmonitor en maakt gebruik van multivariate (multilevel) lineaire regressieanalyse. De resultaten tonen een positieve relatie aan tussen een questoriëntatie en tolerantie te aanzien van homoseksualiteit bij moslims, die in sterkte vergelijkbaar is met die bij de christelijke jongeren, een sterke aanwijzing dat een religieuze quest-oriëntatie een algemene religieuze dimensie is (voor zowel christenen als moslims) die tolerantie en respect bevordert ten aanzien van homoseksualiteit. Jongeren met een religieuze quest-oriëntatie lijken meer in overeenstemming te zijn met de universele boodschap van mededogen uit hun religieuze traditie. Voor zowel de christelijke als islamitische jongeren zijn het dezelfde factoren –geslacht, een lager opleidingsniveau, de zelfingeschatte religiositeit, autoritarisme, religieus gedrag en een quest oriëntatie- die homonegativiteit voorspellen, waarbij het hebben van een religieuze quest-oriëntatie de positieve relatie tussen religie en homonegativiteit nuanceert. Dit toont aan dat intolerantie ten aanzien van homoseksualiteit niet samenhangt met louter religieus zijn, maarwel met hoe een religie wordt ervaren.