Dochters van het buitenland.

Abstract

Een 23-tal ‘Marokkaanse’ meisjes tussen 16 en 18 jaar (in België geboren en opgegroeid, behorend tot een tweede-generatie), leerlingen aan het secundair onderwijs (zowel ASO,TSO als BSO) werden geïnterviewd met als doel tot een antwoord te komen op volgende vragen: – Beschouwen meisjes van Marokkaanse afkomst (in België geboren en opgegroeid, behorend tot een tweedegeneratie) Marokko effectief als een thuisland waar ze hun wortels hebben, of heeft hun leven in België tot een zekere afstand geleid? – Welke associaties roepen die beide landen (België en Marokko) op, hoe verhouden ze zich tot elkaar en welke plaats kennen de meisjes zichzelf toe in beide ruimtelijkheden? Het verzameld materiaal werd vervolgens volgens de methode van de discoursanalyse geanalyseerd.

Onderzoeksfiche