Early career occupational mobility of Turkish and Moroccan second generation migrants in Flanders, Belgium.

Abstract

In dit artikel wordt de jobmobiliteit van jongeren van Turkse en Marokkaanse afkomst in Vlaanderen in het begin van hun professionele carrière geanalyseerd. Eerder onderzoek toonde aan dat migranten van tweede generatie minder succesvol bleken dan autochtonen bij het betreden van de arbeidsmarkt. Meer bepaald wordt bekeken of tweedegeneratie migranten van Turkse en Marokkaanse afkomst gelijke kansen ervaren om carrière maken dan autochtone jongeren met gelijkaardige diploma’s en familiale sociaaleconomische achtergrond. Hiervoor worden de data van het SONAR-onderzoek gebruikt (Studiegroep van Onderwijs naar Arbeidsmarkt). Deze dataset bevat informatie over Nederlandstalige respondenten van drie cohorten (geboren in 1976, 1978 en 1980) die geselecteerd werden op basis van het Rijksregister. De respondenten werden drie keer geïnterviewd in de periode tussen 23 jaar en 29 jaar. Voor de analyses wordt enkel gebruik gemaakt van de respondenten waarvan de afkomst duidelijk kon bepaald worden en diegenen die valide data voor de jobmobiliteitsvariabelen aanleverden, wat een totale steekproef van 7345 respondenten opleverde.

Uit de resultaten blijkt dat beide groepen een positieve en opwaartse mobiliteit ervaren in de eerste jaren van hun professionele carrière. De kloof die hierin echter bestaat tussen beide groepen, wordt niet kleiner doorheen de jaren. De eerste job levert een lagere sociaaleconomische status op voor allochtonen dan voor autochtonen en deze kloof blijft dus constant in de jaren daarna. De toekomstige carrière blijkt bovendien in belangrijke mate bepaald te worden door kenmerken van de start van de professionele carrière en ook door opleidingsniveau. Veelbelovend is dat een eerste job met een relatief lage status betere mogelijkheden biedt voor allochtone dan voor autochtone jongeren om nadien een betere job te vinden.