Early childhood internalizing problems, externalizing problems and their co-occurrence and (mal) adaptive functioning in emerging adulthood: a 16-year follow-up study

Purpose A vast amount of studies suggest that internalizing or externalizing problems are related to individual functioning, and often co-occur. Yet, a focus on their additive and interactive effects is scarce. Furthermore, most research has focused on a limited number of developmental domains and mostly on maladaptive functioning. Therefore, the current prospective study examined whether early childhood (ages 4–8) internalizing and externalizing problems and their interaction were related to a broad range of (mal)adaptive functioning outcomes in emerging adulthood (ages 20–24).
Methods Data from the Flemish Study on Parenting, Personality and Development were used. At Time 1 (1999) mothers of 374 children (45% boys) and fathers of 357 children (46% boys) rated internalizing and externalizing problems through the Child Behavior Checklist. Outcomes in emerging adulthood were measured through self-reports 16 years later across the following domains: psychological functioning, social functioning, work, physical health, and self-concept.
Results Early externalizing problems were related to maladaptive outcomes on the psychological and social domains. With regard to adaptive functioning, externalizing problems were associated with lower satisfaction regarding general health on the physical domain. Early internalizing problems were not associated with any emerging adulthood outcomes. The interac-tion of (father reported) internalizing and externalizing problems was related to aggressive behavior.
Conclusion Early childhood externalizing problems were associated with maladaptive and adaptive functioning over a time span of 16 years. The results add to studies on the implementation of prevention and intervention programs in early child-hood and to the value for developing personalized interventions.

Doel Een groot aantal studies suggereert dat internaliserende of externaliserende problemen gerelateerd zijn aan individueel functioneren, en dat ze vaak samen voorkomen. Toch is er weinig aandacht voor hun additieve en interactieve effecten. Bovendien richtte het meeste onderzoek zich op een beperkt aantal ontwikkelingsdomeinen, meestal op onaangepast functioneren. Daarom onderzocht de huidige prospectieve studie of internaliserende en externaliserende problemen in de vroege kinderjaren (4-8 jaar) en hun interactie gerelateerd waren aan een breed scala van (mal)adaptieve functioneringsuitkomsten in de jongvolwassenheid (20-24 jaar).
Methoden Gegevens van de Vlaamse Studie naar Ouderschap, Persoonlijkheid en Ontwikkeling werden gebruikt. Op tijdstip 1 (1999) beoordeelden moeders van 374 kinderen (45% jongens) en vaders van 357 kinderen (46% jongens) internaliserende en externaliserende problemen via de Child Behavior Checklist. Uitkomsten in jongvolwassenheid werden 16 jaar later gemeten aan de hand van zelfrapportages op de volgende domeinen: psychologisch functioneren, sociaal functioneren, werk, fysieke gezondheid en zelfbeeld.
Resultaten Vroege externaliserende problemen waren gerelateerd aan onaangepaste uitkomsten op de psychologische en sociale domeinen. Met betrekking tot adaptief functioneren waren externaliserende problemen geassocieerd met lagere tevredenheid over de algemene fysieke gezondheid. Vroege internaliserende problemen waren niet geassocieerd met jongvolwassenheidsuitkomsten. De interactie van (door de vader gerapporteerde) internaliserende en externaliserende problemen was gerelateerd aan agressie. Conclusie Vroegkinderlijke externaliserende problemen waren geassocieerd met onaangepast en aangepast functioneren over een periode van 16 jaar. De resultaten dragen bij aan studies over de uitvoering van preventie- en interventieprogramma’s in