Educational tracking and sense of futility: a matter of stigma consciousness?

Abstract

Het afgelopen decennium werd zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek gedaan naar sterke gevoelens van fatalisme bij jongeren die les volgen in het technisch en beroepssecundair onderwijs. Hoewel werd aangetoond dat deze gevoelens een verminderd schoolengagement en wangedrag op school voorspellen, is weinig geweten over de oorzaak hiervan. In deze paper, wordt nagegaan in welke mate dit beschouwd dient te worden als een stigma bewustzijn, veroorzaakt door de vernederende impact van de vermeende minachting waaraan leerlingen uit het technisch en beroepsonderwijs worden blootgesteld. Om de verdeling en gevolgen na te gaan van deze gepercipieerde minachting ten aanzien van de studiekeuze wordt data van de International Civic and Citizenship Education studie van Vlaanderen (N: 1967) gebruikt. Ongeveer 20% van de studenten uit het technisch en beroepsonderwijs rapporteerden dat sommige mensen op hun neerkeken vanwege hun studies. Daarenboven bleef een sterk en directe relatie aanwezig tussen gepercipieerde minachting en gevoelens van futiliteit, ook wanneer werd gecontroleerd voor de vaardigheden en sociale achtergrond kenmerken. In de conclusie wordt ingegaan op de implicaties van de resultaten.

During the past decade, both qualitative and quantitative research have documented strong feelings of fatalism amongst pupils enrolled in technical and vocational tracks in secondary education. Whereas those feelings have been shown to predict decreased school involvement and school misconduct, relatively little is known about their exact origins. In this paper, we explore to what extent they should be considered a stigma consciousness caused by the demeaning impact of perceived contempt to which pupils from technical and vocational tracks are exposed. Data from the International Civic and Citizenship Education Study from Flanders (the Dutch-speaking part of Belgium, N: 1967) were used to explore the distribution and consequences of perceived contempt with regard to one’s choice of study. About 20% of the pupils enrolled in technical and vocational education reported that some people looked down on them due to their studies. Moreover, even after taking into account different ability measures and social background characteristics, a strong direct relationship remained between perceived contempt and feelings of futility. In the conclusion, we elaborate on the implications of our findings.