Een kwantitatief onderzoek naar het slachtofferschap van wraakporno.
Auteurs
Van den Eynde, S. (2020)

Abstract
De opmars van de digitale technologie leidde tot het ontstaan en de groei van een nieuw misdrijf: wraakporno (Branch et al., 2017, pp. 128-140; Franklin, 2014, pp. 1303-1311). Echter werd er, ondanks de groei van dit fenomeen, globaal genomen nog maar weinig empirisch onderzoek naar uitgevoerd (Bates, 2017, pp. 22-40; Bothamley & Tully, 2018, pp. 1-9; Branch et al., 2017, 128-140; O’Connor et al., 2018, pp. 344-353) en focusten de reeds gevoerde onderzoeken voornamelijk op de wettelijke aspecten ervan, eerder dan op het fenomeen zelf (Bates, 2017, pp. 22-40). Dit onderzoek naar wraakporno is bijgevolg vernieuwend: ten eerste focust dit onderzoek juist wel op wraakporno op zich en ten tweede is dit onderzoek één van de eerste in Vlaanderen dat het misdrijf bestudeert. Het onderzoek is kwantitatief van aard en werd uitgevoerd aan de hand van een websurvey. De websurvey werd verspreid via de socialenetwerksite Facebook met de algemene vraag aan alle jongeren van 16 tot en met 25 jaar oud om deel te nemen. In totaal doorliepen 543 respondenten de gehele vragenlijst, zij vormden dus de steekproef voor dit onderzoek. Uit de resultaten van het onderzoek kunnen vier zaken geconcludeerd worden. Ten eerste ligt de prevalentie van slachtofferschap van wraakporno bij jongeren relatief hoog en wordt seksueel beeldmateriaal voornamelijk getoond aan anderen en doorgestuurd naar anderen, eerder dan dat het op het internet wordt geplaatst. Ten tweede zouden personen rond de 18 jaar oud die recent een relatiebreuk hebben doorgemaakt; sexts versturen naar iemand met wie ze een relatie willen of aan het daten zijn, naar hun ex-partner of de persoon met wie ze gedatet hebben, of naar een kennis; druk voelen om te sexten; en zelf al eens seksueel beeldmateriaal van iemand getoond hebben aan anderen, het meeste kans hebben om slachtoffer te worden van wraakporno. Ten derde ervaren slachtoffers van wraakporno verschillende negatieve gevolgen omwille van hun slachtofferschap, zowel mentale en emotionele gevolgen als sociale gevolgen. Victim blaming blijkt ook vaak voor te komen, in tegenstelling tot slut shaming wat slechts een minderheid van de slachtoffers van wraakporno ervaart. Ten vierde ligt de aangiftebereidheid van slachtoffers van wraakporno relatief laag. De meeste slachtoffers kiezen er dus voor om geen aangifte te doen bij de politie, met als hoofdredenen: het idee dat de gebeurtenis niet voldoende ernstig is; het idee dat de aangifte niets zal uithalen; en het idee dat het probleem al is opgelost.
Referentie
Van den Eynde, S. (2020). Een kwantitatief onderzoek naar het slachtofferschap van wraakporno. Intersentia: Antwerpen.
Taal
Nederlands
Publicatievorm
Boek
ISBN – DOI
978-94-000-1242-4