“En toen begonnen de bellen te rinkelen…”Een evaluatieonderzoek naar de crisisjeugdhulp, vanuit een multi-actorperspectief.

Auteurs

Piessens, A., Hillaert, I. & Bradt, L. (2013).

 PDF-versie

Abstract

Tijdens de periode 2004 – 2008 werden dertien hulpprogramma’s crisisjeugdhulp opgestart in het kader van de implementatie van de Integrale Jeugdhulp in Vlaanderen. Deze hulpprogramma’s hebben als doel om snel een gerichte hulpverlening aan te bieden wanneer minderjarigen en hun gezin (of ruimer: hun context) een crisis meemaken. Met deze snelle inzet van hulpverlening wil men een verdere escalatie voorkomen en meer ingrijpende hulp vermijden. In 2011 schreef het Vlaams Departement van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin een opdracht uit om de crisisjeugdhulp te evalueren. De verwachting was expliciet dat verschillende actoren die betrokken zijn bij de crisisjeugdhulp ook betrokken zouden worden in deze evaluatie en dat hun perspectief een plaats zou krijgen in deze evaluatie. Dit rapport beschrijft hoe het onderzoekscentrum Kind & Samenleving deze opdracht uitvoerde in 2012. Deze studie betrof met andere woorden een evaluatieonderzoek naar de crisisjeugdhulp vanuit een multi-actorperspectief. Meer concreet vonden in dit evaluatieonderzoek gesprekken plaats met jongeren en hun ouders of verzorgers die crisisjeugdhulp kregen en focusgroepsgesprekken met aanmelders, meldpuntmedewerkers en hulpverleners die allen een rol speelden in de realisatie van het programma. De dossiers die gedurende 2 maanden aangemeld werden in de crisisjeugdhulp werden geanalyseerd, alsook de internationale literatuur. De onderzoeksvraag daarbij was voor wie de crisisjeugdhulp werkt, op welke manier en onder welke omstandigheden.

De resultaten toonden aan dat de crisisjeugdhulp werkte en de cliënten die crisisjeugdhulp kregen haar positief waardeerden. Ze toonden echter ook aan dat het geen eenduidig succesverhaal was. Positief was de snelheid waarmee de crisisjeugdhulp op gang kwam, de manier waarop hulpverleners in de gezinnen aan de slag gingen, het feit dat ouders vonden dat www.jeugdonderzoeksplatform.be 2 de probleemsituatie erkend en herkend werd. De crisisjeugdhulp kon echter op verschillende aspecten verbeterd worden: jongeren liepen nog te vaak ‘verloren’ in crisisopvang, gezinnen wisten niet altijd wat er precies gebeurde, de regie van de hulpverlening liep niet altijd goed. Daarnaast werden er vanuit de crisisjeugdhulp ook signalen gegeven over de ruimere hulpverlening en de nood aan ondersteuning die gezinnen meer algemeen ervaarden.

Deze elementen die in de verschillende onderzoeksfasen verzameld werden, werden dan samengebracht en bekeken in het licht van de onderzoeksvraag. Daarvoor werden de onderzoeksresultaten afgezet tegen de programmatheorie waarin tot uiting kwam hoe dit hulpprogramma was opgebouwd. Vanuit deze synthese werden ook beleidsaanbevelingen ontwikkeld en werden suggesties gegeven voor indicatoren om deze aanbevelingen te monitoren.

Referentie

Piessens, A., Hillaert, I. & Bradt, L. (2013). “En toen begonnen de bellen te rinkelen…”Een evaluatieonderzoek naar de crisisjeugdhulp, vanuit een multi-actorperspectief. [Onderzoeksrapport]. Brussel: Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Afdeling Beleidsontwikkeling, Team Integrale Jeugdhulp.

Taal

Nederlands

 

Publicatievorm

Onderzoeksrapport