Etnische ongelijkheid in het onderwijs.
Auteurs
Korkmazer, B., & Agirdag, O. (2015).

Abstract
In dit hoofdstuk wordt de etnische ongelijkheid in het onderwijs bestudeerd, in het bijzonder de intersectie tussen etniciteit en sociale klasse in relatie tot onderwijsongelijkheid. Het hoofdstuk probeert een aantal onderzoekslancunes te vullen met betrekking tot de rol die cognitieve vaardigheden spelen en het effect van thuistaal. Er werd gebruik gemaakt van de data uit het Vivaldiproject over 1648 leerlingen (allen uit vijfde leerjaar) uit 63 lagere scholen. De empirische resultaten wijzen uit dat er een grote kloof bestaat tussen de onderwijsprestaties van autochtone leerlingen en die van leerlingen van Turkse en Marokkaanse origine. De intersectionele analyses maakten duidelijk dat etnische ongelijkheid groter is bij leerlingen van hogere SES-groepen, terwijl de onderwijsprestaties van autochtone en gekleurde leerlingen van minder welgestelde families meer op elkaar lijken. De resultaten wezen ook uit dat wanneer autochtone leerlingen een hogere SES hebben, ze doorgaans ook beter presteren. Maar gekleurde leerlingen blijken amper te profiteren wanneer ze een hogere SES hebben. Uit de resultaten ook blijkt dat cognitieve vaardigheden voor alle etnische groepen een rol spelen, maar het effect van cognitieve vaardigheden was veel sterker aanwezig bij autochtone leerlingen dan bij gekleurde leerlingen. Hierdoor was de etnische kloof vooral groot bij leerlingen met hogere cognitieve vaardigheden. De intersectie is zo sterk dat hoogbegaafde leerlingen van Turkse en Marokkaanse origine onderwijsprestaties hebben op het niveau van de medium-laagbegaafde autochtone leerlingen. Tenslotte blijkt dat allemaal weinig te maken te hebben met de thuistaal van de leerlingen. Als de thuistaal al een rol speelt, is dat voor autochtone leerlingen: Nederlandstalige autochtone leerlingen presteren beter dan anderstalige autochtone leerlingen. Maar gekleurde leerlingen die thuis geen Nederlands spreken, presteren even sterk als gekleurde leerlingen die thuis wel Nederlands spreken. Met betrekking tot etnische ongelijkheid is het belang van taal duidelijk overschat, althans in het lager onderwijs. De auteurs besluiten dat etnische ongelijkheid is geen kwestie van ‘gebreken’ – zelfs hoogbegaafde gekleurde leerlingen presteren onder het gemiddelde. Het onderwijssysteem slaagt er blijkbaar niet in om de capaciteiten van gekleurde leerlingen te benutten. Dit betekent dat er een omslag in het denken over gelijke kansen met betrekking tot etnische diversiteit nodig is.
Referentie
Korkmazer, B., & Agirdag, O. (2015). Etnische ongelijkheid in het onderwijs. In D. Dierckx, J. Coene, P. Raeymaeckers, & M. Van Der Burg (Eds.), Armoede en sociale uitsluiting : jaarboek 2015 (pp. 231–249).
Taal
Nederlands
Publicatievorm
Bijdrage in boek
ISBN – DOI
9783030042264