Gender and Ethnic Differences in the Co-occurrence of Adolescent Risk Behaviors.

Abstract

WAT
In dit artikel worden twee zaken onderzocht. Ten eerste gaan de auteurs de mate na waarin verschillende vormen van afwijkend en normovertredend gedrag bij jongeren ingebed liggen in bredere patronen van probleemgedrag. Ten tweede gaan de auteurs structurele verschillen na tussen jongens en meisjes en tussen jongeren met en zonder migratie-achtergrond. Aangezien het een Amerikaans onderzoek betreft, wordt er met betrekking tot dat laatste een onderscheid gemaakt tussen “European Americans” en “African Americans”

METHODE
De auteurs maken gebruik van een latente klasse analyse om de samenhang tussen verschillende vormen van afwijkend en normovertredend gedrag te onderzoeken. Daarvoor maken ze gebruik van twee dataverzamelingen uit de Verenigde Staten. Ten eerste een nationale representatieve sample van adolescenten uit de “National Longitudinal Survey of Youth (1997-2000). Ten tweede sample van Afro Amerikaanse adolescenten uit de “Pathways to Adulthood Survey”(1970-1994).

RESULTATEN
De auteurs stellen vast dat de verschillende vormen van probleemgedrag door jongeren structureel ingevuld worden in een breder patroon van probleemgedrag. Dat is zowel voor de European Americans als de African Americans het geval. De auteurs stellen 3 zaken vast:
1) Specifieke vormen van probleemgedrag worden door jongeren structureel gecombineerd in patronen van probleemgedrag. Volgende vormen van probleemgedrag hangen structureel samen: vroegtijdig seksueel gedrag, alcoholgebruik, roken, cannabisgebruik en spijbelen. Deze bevinding is voor alle jongeren van toepassing, maar vooral voor jongens en European Americans.
2) Er worden 3 patronen van probleemgedrag gevonden:
a) Een cluster waarbij jongeren laag scoren op alle vormen van probleemgedrag, met uitzondering van spijbelen. 30% van deze jongeren heeft minstens 1 keer gespijbeld.
b) Een cluster waarbij 50% van de jongeren gewelddadig gedrag toont, spijbelt, en cannabis gebruikt maar op de overige vormen van probleemgedrag laag scoort.
c) Een cluster waarbij jongeren op alle vormen van probleemgedrag hoog scoren.
3) In beide datasets wordt er een verschil gevonden naar etniciteit. Terwijl African Americans vooral verschillende vormen van probleemgedrag combineren (spijbelen, gewelddadig gedrag en vroegtijdig seksueel gedrag) die implicaties hebben voor eventuele kansen in het leven op langere termijn, combineren European Americans vormen van probleemgedrag die implicaties hebben voor zowel hun verdere levenskansen als voor hun gezondheid.

CONLUSIE
• De auteurs stellen dat toekomstig onderzoek meer aandacht moet richten op het ingebedde karakter van verschillende vormen van probleemgedrag. • Er worden structurele verschillen vastgesteld tussen African Americans en European Americans in de wijze waarop verschillende vormen van probleemgedrag worden gecombineerd.