Homofobie en genderongelijkheid.

Abstract

In dit onderzoek wordt op basis van de JOP-monitor Antwerpen-Gent (2012) nagegaan hoe Gentse en Antwerpse jongeren aankijken tegen ongelijkheid tussen de geslachten en homoseksualiteit. Daarbij heeft het onderzoek aandacht voor regionale verschillen en verschillen naar religie. Ook het in de literatuur sterk naar voor geschoven verband tussen homofobie, genderongelijkheid en autoritarisme wordt onderzocht. Uit de beschrijvende analyses komt naar voren dat er over het algemeen een grote tolerantie bestaat naar homoseksualiteit en gendergelijkheid bij Gentse en Antwerpse jongeren hoewel een derde aangeeft problemen te hebben met genderoverschrijdend gedrag. Uit verdere analyse blijkt dat dit niet opgaat voor moslimjongeren, waar de verdraagzaamheid minder hoog is. Deze religieuze verschillen blijken ook uit de multivariate modellen, waar ook naar voren komt dat een meer intense religiebeleving het effect van religieuze overtuiging versterkt. De analyses wijzen tevens op het belang van integratie en contact buiten de gemeenschap voor de aanvaarding van homoseksualiteit. Jongeren die bereid zijn contact te leggen met andere gemeenschappen, rapporteren lagere maten van traditionele moraal. Dit blijkt ook uit het feit dat hoe meer moslims samen zitten op school, hoe negatiever ze staan ten aanzien van homoseksualiteit, hoewel dergelijke uitspraken de nodige voorzichtigheid vragen met betrekking tot causaliteit. Tot slot worden naast de verschillen naar religie, ook grote verschillen gevonden naar geslacht. In lijn met internationaal onderzoek wordt gevonden dat jongens zich negatiever opstellen ten aanzien van homoseksualiteit dan meisjes.