Homo’s en janetten: schoolgaande jongeren over holebiseksualiteit, homonegativiteit en gendernonconformiteit: verschillen naar onderwijsvorm.
Auteurs
De Pourcq, L., & Van Houtte, M. (2015).

Abstract
Hoewel België een zeer liberaal beleid kent ten opzichte van holebiseksuelen, wijst deze institutionele inbedding niet altijd op een breed gedragen maatschappelijke aanvaarding. Zowel België als Vlaanderen nemen een tussenpositie in als het gaat om tolerantie ten opzichte van holebiseksuelen. Jongeren scoren consequent hoger op homonegativiteit in vergelijking met volwassenen. Ook is deze homonegativiteit niet gelijk verdeeld over de verschillende onderwijsvormen. De auteurs hebben voor hun onderzoek in totaal zes focusgroepen afgenomen bij in totaal 48 leerlingen uit de derde graad algemeen secundair onderwijs (aso) en beroepssecundair onderwijs (bso) in vier verschillende Vlaamse scholen.
Homonegativiteit doet zich zowel voor in het aso als in het bso, waarbij traditioneelhomonegatieve attitudes (expliciet afwijzen van (gelijke rechten) voor holebi’s) zich vooral bij (een deel van) de bso-leerlingen voorkomen en moderne homonegativiteit vooral bij (een deel van) de aso-leerlingen. Onder moderne homonegativiteit verstaan de auteurs het idee dat holebiseksuelen zichzelf een bijzondere status aanmeten omwille van hun geaardheid en deze status misbruiken om in de aandacht te staan. De achterliggende gedachte hierbij is dat dergelijke aandacht helemaal niet meer nodig is voor holebi’s in België.
De auteurs verklaren de houding van de bso-leerlingen aan de hand van de differentiatiepolarisatietheorie: het opsplitsen van leerlingen (in bso-leerlingen en aso-leerlingen) geeft aanleiding tot het ontstaan van twee subculturen, waarvan die van de bso-ers zich afzet tegen waarden die op school als belangrijk worden gezien, zoals openheid en tolerantie ten opzichte van holebiseksualiteit. Aso-leerlingen sluiten zich meer aan bij deze waarden (de auteurs spreken over waarden als afzet- of aansluitmiddelen), maar lijken tegelijkertijd veel meer moeite te hebben met personen die zich niet conformeren aan de heersende gendernormen.
De auteurs concluderen dat het concept homonegativiteit vaak complexer is dan gedacht, daarmee is het zoeken naar verklaringen en nuances van groot belang. Van deze kennis moet gebruikt gemaakt worden om eventuele interventies en seksuele voorlichting op middelbare scholen zo maximaal mogelijk toe te spitsen op de doelgroep.
Referentie
De Pourcq, L., & Van Houtte, M. (2015). Homo’s en janetten: schoolgaande jongeren over holebiseksualiteit, homonegativiteit en gendernonconformiteit: verschillen naar onderwijsvorm. WELWIJS, 26(1), 20–23.
Taal
Nederlands
Publicatievorm
Tijdschriftartikel
ISSN
1378-6121
Trefwoorden
Holebi; discriminatie; diversiteit; gender; homo-discriminatie; homonegativiteit