How tracking structures attitudes towards ethnic out-groups and interethnic interactions in the classroom: an ethnographic study in Belgium.

Abstract

WAT

Dit artikel onderzoekt de mate waarin er in Vlaanderen verschillen zijn in attitudes tegenover etnische out-groepen en in interetnisch contact naargelang de onderwijsvorm (aso, bso, tso).

METHODE

De auteurs maken gebruik van een kwalitatief onderzoeksopzet. Interetnische relaties en attitudes worden geëxploreerd door middel van etnografische exploraties en semigestructureerde interviews. Concreet worden leerlingen uit 3 multiculturele scholen bevraagd. Deze drie scholen bieden zowel aso, bso als tso aan. Telkens worden de interetnische relaties en attitudes tussen de verschillende onderwijsvormen onderzocht.

RESULTATEN

De auteurs stellen grote verschillen vast in interetnische relaties en attitudes tussen de verschillende onderwijsvormen:

• Aso: De auteurs stellen vast dat relaties tussen autochtone en allochtone leerlingen in het aso sterk gestructureerd worden door habitus. Sociaaleconomische verschillen worden door allochtonen gepercipieerd als etnische verschillen. Terwijl de etnische minderheden deze verschillen sterk waarnemen, geeft de etnische meerderheid aan geen verschillen te percipiëren op basis van etniciteit. Autochtone leerlingen in het aso blijken zich niet bewust te zijn van hun dominante positie. De auteurs concluderen dat autochtonen en allochtonen in het aso “separaat” en naast elkaar leven.

• Tso: De auteurs stellen vast dat leerlingen in het tso over een positieve attitude beschikken ten aanzien van jongeren met een verschillende etniciteit. Daarnaast is er meer interetnisch contact. De auteurs vermoeden dat een gelijkmatige verdeling van allochtonen en autochtonen positief bijdraagt aan interetnisch contact en attitudevorming.

• Bso: Leerlingen in het bso ervaren jongeren met een andere etniciteit vooral als een bedreiging. Zo stellen de auteurs een hogere mate van racisme vast. Deze bedreiging wordt op verschillende domeinen ervaren, zoals bijvoorbeeld inzake cultuur en toekomstperspectieven op de arbeidsmarkt. Mede daardoor verloopt interetnische contact in het bso gespannen en in sommige gevallen zelfs vijandig.

De auteurs concluderen op basis van hun bevindingen dat zowel het vormen van een eigen etnische identiteit als het respecteren van andere etnische identiteiten twee belangrijke voorwaarden vormen voor het bewerkstelligen van succesvol interetnisch contact. De auteurs suggereren dat een beleid dat inzet op multiculturele scholen weinig succesvol zal zijn, indien de identiteitsvorming van de etnische minderheden genegeerd worden.