Jongeren en politiek in turbulente tijden.

Abstract

Dit hoofdstuk bestudeert op basis van de JOP-monitor 4 de opvattingen over politiek van jongeren tussen 14 en 25 jaar. Daarbij hebben ze aandacht voor de interesse in politiek, de politieke competentie, de gevoeligheid voor populisme, gevoelens van politieke machteloosheid, het hebben van een geldige partijvoorkeur en de houding tegenover de stemplicht. Er wordt onderzocht of die opvattingen verschillen naargelang de leeftijd (met name of jongeren al dan niet stemgerechtigd zijn), de sociale achtergrond en het opleidingsniveau. Zowel de interesse in politiek en de zelfingeschatte politieke competentie blijken toe te nemen met de leeftijd, is hoger bij jongens en veel hoger bij leerlingen die aso volgen in vergelijking met leerlingen die tso en bso volgen. Er werden geen leeftijden genderverschillen gevonden in het voorkomen van politieke machteloosheid en de steun van populisme. Jongeren uit het bso voelen zich het meest politiek machteloos en steunen populisme wel meer dan jongeren uit het tso nemen een tussenpositie in en jongeren uit het aso het minst. Onder 14- tot 15-jarigen heeft de helft een geldige stemvoorkeur, bij de 24-tot 25-jarigen is dat meer dan 8 op 10. Een geldige stemvoorkeur hebben neemt dus toe naargelang de leeftijd. Tot slot tonen de resultaten dat bij jongeren zelf geen meerderheid bestaat voor stemmen op 16-jarige leeftijd. Iets meer dan de helft van de jongeren steunt het stemmen op 16 niet en 2% is daarbij voor opkomstplicht voor 16- en 17-jarigen. De steun voor stemrecht op 16 is daarenboven het laagst bij de leeftijdscategorie waar dit het meest zou uitmaken.