JOP-rapport: kortlopend onderzoek Brussel. Perspectieven van Brusselse jongeren op de vrijplaatsen in hun buurt.

Auteurs

Van Thomme, S., Lagaert, S., & Bradt, L. (2023)

 PDF-versie

Abstract

Het Vlaamse Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan 2020-2024 schuift gezonde en leefbare buurten naar voor als een van de prioriteiten voor het Vlaamse jeugd- en kinderrechtenbeleid. Volgens de omgevingsanalyse staat de leefbaarheid van Vlaamse steden en Brussel namelijk onder druk door onder meer demografische verschuivingen (verjonging én veroudering), wijzigende economische activiteiten en toenemende mobiliteit. Duurzame stads- en plattelandsontwikkeling en het beheren hiervan wordt daarom als essentieel gezien om de levenskwaliteit van Vlaamse en Brusselse kinderen en jongeren te behouden en verbeteren. De erkenning van de rol en de plaats van kinderen en jongeren in de publieke ruimte en de inrichting daarvan wordt daarbij als een van de doelstellingen naar voor geschoven (De Vries & Van Roelen, 2020). Een element daarvan is de uitbouw van vrijplaatsen voor cultuur, vrije tijd en experiment voor kinderen en jongeren. Dit wordt als noodzakelijk gezien en is gebaseerd op de vaststelling in de omgevingsanalyse van het JKP dat de tolerantie voor spelende kinderen en rondhangende jongeren vermindert en ze ruimte nodig hebben om in hun vrije tijd te kunnen doen wat ze willen zonder het gevoel te hebben dat ze geviseerd worden. De beschrijving van vrijplaatsen in het JKP zelf is beknopt, maar in de literatuur worden deze over het algemeen benoemd als kleinschalige omgevingen binnen een gemeenschap die niet onder de directe controle van dominante groepen staan en waaraan vrijwillig wordt deelgenomen. Deze omgevingen wekken culturele uitdagingen op die gepaard gaan met of voorafgaan aan politieke mobilisatie (Polletta, 1999). Het zijn zo autonome omgevingen waar collectieve ideeën, tegenculturen en kaders voor collectieve actie kunnen ontwikkelen (Törnberg & Törnberg, 2016). Een officiële definitie ontbreekt, maar op basis van deze algemene kadering beschouwen we vrijplaatsen als: (1) omgevingen (ruimtelijke dimensie) waar (2) jongeren op verschillende manieren aanwezig mogen zijn (sociologische dimensie), waar (3) ze zelf aanwezig willen zijn (persoonlijke dimensie) en waar (4) ze zich medeburgers voelen (politieke dimensie). Het zijn zo omgevingen die jongeren fysieke en mentale ruimte bieden die ze zich kunnen toe-eigenen en waar diverse vormen van sociaal handelen en sociale relaties tot uiting komen. Vanuit een stedelijk perspectiefzijn het dus omgevingen die bijdragen tot het recht op de stad (De Visscher & Reynaert, 2013). In die zin geeft niet alleen de vrijplaats zelf, maar ook het al dan niet ervaren ervan mee vorm aan de relatie tussen kinderen en jongeren en de samenleving en biedt het hen ervaringen waardoor ze zich al dan niet medeburgers voelen (Biesta & Lawy, 2006; Biesta, Lawy & Kelly, 2009). De dynamieken rond vrijplaatsen kunnen de burgerschapspositie van kinderen en jongeren dan ook zowel versterken als verzwakken.
In het onderzoek staan drie vragen centraal: (1) Op welke manier kunnen kinderen en jongeren aanwezig zijn? (i.e. de feitelijke aanwezigheid – ruimtelijke dimensie); (2) Op welke manier mogen kinderen en jongeren aanwezig zijn? (i.e. de fysieke en mentale grenzen ten aanzien van hun aanwezigheid – sociologische dimensie); (3) Op welke manier willen kinderen en jongeren aanwezig zijn? (i.e. het eigen actorschap – persoonlijke dimensie). De politieke dimensie van vrijplaatsen keert terug in de betekenis voor het medeburgerschap van jongeren. Doorheen het onderzoek werden 53 jongeren tussen 12 en 25 jaar betrokken. Om verschillende manieren van deelnemen mogelijk te maken, werd een methodologisch scenario uitgewerkt dat bestaat uit de volgende elementen: (1) Verkennende observaties in de verschillende wijken; (2) Verdiepende observaties en informele gesprekken met jongeren en buurtbewoners; (3) Formele gesprekken met groepen jongeren in de publieke ruimte; (4) Focusgroepen rond ‘wonen, leven en experimenteren met jong-zijn in Brussel’ metjongeren in het georganiseerd jeugdwerk. Op basis daarvan worden zeven aandachtspunten geïdentificeerd: (1) De ideale publieke ruimte bestaat niet; (2) een genuanceerd veiligheidsbeleid voorzien; (3) structurele ongelijkheden aanpakken; (4) investeren in kwetsbare buurten; (5) investeren in meisjes; (6) het (kleine) ontmoeten mogelijk maken; (7) investeren in het publiek karakter van de publieke ruimte.

Referentie

Van Thomme, S., Lagaert, S., & Bradt, L. (2023). JOP-rapport: kortlopend onderzoek Brussel. Perspectieven van Brusselse jongeren op de vrijplaatsen in hun buurt. Vakgroep Sociaal Werk & Sociale Pedagogiek Universiteit Gent.

Taal

Nederlands

 

Publicatievorm

Onderzoeksrapport