Kinderen en internetrisico’s. Eu Kids Online onderzoek onder 9-16 jarige internetgebruikers in Nederland.
Auteurs
Sonck, N. & de Haan, J. (2011).

Abstract
In het kader van het project Eu Kids Online (2009-2011) werden in 25 Europese landen gegevens verzameld onder ongeveer 1000 kinderen (per land) met de leeftijd van 9 tot en met 16 jaar. Aangezien er in dit rapport slechts beperkt ingegaan wordt op de situatie in Nederland, heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau het initiatief genomen om de Nederlandse gegevens nader te analyseren. Dit rapport over de risico’s en negatieve ervaringen onder 9-16 jarige internetgebruikers in Nederland is daarvan het resultaat. Meer bepaald worden vier vormen van online risico’s onderzocht: het zien van pornografische beelden, het ontvangen van seksuele toespelingen, het ontmoeten van onbekenden na online contact en online gepest worden (het cyberpesten). De hoofdonderzoeksvragen luiden als volgt: ‘In welke mate hebben jonge internetgebruikers te maken met online risico’s en in hoeverre doen zij daardoor negatieve ervaringen op?’. De studie onderzoekt daarnaast of jongeren vaardig genoeg zijn om deze onaangename ervaringen te vermijden. In totaal werden 1004 kinderen en jongeren tussen 9 en 16 jaar oud opgenomen in de onderzoeksgroep. De studie maakt deel uit van het breder Europees project Eu Kids Online, waaruit de gegevens voor Nederland uitgelicht werden. De kinderen en jongeren werden bevraagd aan de hand van gestandaardiseerde interviews. Een deel van de vragen werd door middel van een schriftelijke vragenlijst afgenomen. Dit deel betrof hoofdzakelijk vragen over vertrouwelijke zaken waarvan de beantwoording onderhevig zou kunnen zijn aan sociale wenselijkheid. Aan de jongere kinderen van 9 en 10 jaar werd een iets kortere vragenlijst voorgelegd. De voornaamste resultaten van het onderzoeksrapport, zoals toepasbaar op de Nederlandse onderzoeksgroep, kunnen als volgt weergegeven worden. De bevraagde jongeren werden slechts in beperkte mate blootgesteld aan internetrisico’s. De meeste jongeren zijn daarenboven niet sterk aangedaan wanneer ze toch geconfronteerd worden met deze risico’s. Een klein deel onder hen trekt zich deze negatieve ervaringen wel sterk aan. Jongeren worden in verschillende mate blootgesteld aan de onderzochte internetrisico’s. Zo worden vooral jongens en oudere tieners blootgesteld, maar hoofdzakelijk meisjes en jongere tieners rapporteren aangedaan te zijn door deze ervaringen. Dit verschil kan tot op bepaalde hoogte toegeschreven worden aan de levensfase en ontwikkelingsfase van de jongere. Online pesten gebeurt minder dan pesten in het echt, maar veel slachtoffers van online pesten lijken ook slachtoffer te zijn van offline pestgedrag. Het online pestgedrag blijft daarenboven lange tijd zichtbaar. In 2010 ontvingen zo’n 170.000-180.000 van de 11-16 jarigen seksueel getinte berichten. Meer dan 90.000 jonge internetgebruikers spraken in 2010 persoonlijk af met iemand die ze online leerden kennen, een aanzienlijk deel onder hen hield hier een negatieve ervaring aan over. Tot slot toont de studie aan dat het hebben van meer internetvaardigheden geen buffer vormt voor het opdoen van negatieve ervaringen op het internet.
Referentie
Sonck, N. & de Haan, J. (2011). Kinderen en internetrisico’s. Eu Kids Online onderzoek onder 9-16 jarige internetgebruikers in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
Taal
Nederlands
Publicatievorm
Onderzoeksrapport
ISBN
978 90 377 0576 8
Trefwoorden
Media-gebruik, Varia, Slachtofferschap, Welbevinden