Minderjarigen met een psychiatrische problematiek op de jeugdrechtbank : genomen maatregelen.
Auteurs
Cappon, L. (2015).

Abstract
De jeugdrechters beschikken over een grote discretionaire ruimte bij het kiezen van een maatregel. Hierdoor kan de maatregel afgestemd worden op de individuele noden van de minderjarige. Bijgevolg heeft voorgaand beslissingsonderzoek in het jeugdrechtsysteem zich vooral gericht op het opsporen en verklaren van de (mogelijke) factoren die leiden tot dispariteit in de beslissingen van de jeugdrechters. In deze dispariteitsbenadering wordt echter weinig aandacht besteed aan de complexiteit van hoe deze discretionaire beslissingen genomen worden. Deze procesbenadering werd reeds bepleit in jeugdrechtonderzoek, maar werd nog niet uitgevoerd. Dit doctoraatsonderzoek probeert hieraan tegemoet te komen en focust dan ook op de beslissingsprocessen van de jeugdrechters. Deze focus op het beslissingsproces is mede bepaald door de gehanteerde kijk op de ‘werkelijkheid’. In dit doctoraal proefschrift worden de beslissingsprocessen van de jeugdrechters benaderd vanuit het symbolisch interactionisme en meer specifiek de labelingtheorie. De beslissingsprocessen worden dan ook gezien als een sociale praktijk: een betekenisverlenende wisselwerking tussen de maatschappelijke context, de rechtbankcultuur en de verschillende betrokken actoren. In dit doctoraal proefschrift worden de beslissingsprocessen van de jeugdrechters bestudeerd bij een specifieke subgroep, namelijk minderjarigen met een psychiatrische problematiek. Zowel in onderzoek, als in het beleid en de praktijk, wordt als gevolg van een maatschappelijke tendens tot psychiatrisering in toenemende mate aandacht besteed aan minderjarigen met een psychiatrische problematiek in contact met de jeugdrechtbank. Het lijkt dan ook zinvol om na te gaan hoe jeugdrechters specifiek betekenis geven aan hun beslissingen betreffende minderjarigen met een psychiatrische problematiek. De algemene doelstelling van dit doctoraal proefschrift is het analyseren en contextualiseren van de betekenissen gegeven aan de beslissingsprocessen van de jeugdrechters betreffende minderjarigen met een psychiatrische problematiek. Deze algemene doelstelling werd verder opgesplitst in drie deeldoelstellingen: (1) Nagaan hoe het bestaand beslissingsonderzoek uitgevoerd in de algemene jeugdrechtbankcontext gehanteerd kan worden in dit doctoraatsonderzoek. (2) Analyseren welke beslissingen genomen worden door de jeugdrechter rond minderjarigen met een psychiatrische problematiek. (3) Analyseren en contextualiseren van de betekenisverlenende beslissingsprocessen van de jeugdrechters rond minderjarigen met een psychiatrische problematiek in interactie met de andere betrokken actoren. In dit doctoraal proefschrift werd naast een literatuurstudie een empirisch onderzoek bestaande uit twee onderzoeksfasen – dossierstudie en interviews – opgezet om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Voor de eerste onderzoeksfase, de dossierstudie, werden in een stedelijke en landelijke jeugdrechtbank 104 dossiers geselecteerd met een expliciete vermelding van een psychiatrische problematiek. Uit de beschikkingen en vonnissen teruggevonden in deze dossiers werden ter beantwoording van de tweede deeldoelstelling de verschillende opgelegde maatregelen geanalyseerd. De motiverende gedeeltes van de beschikkingen en vonnissen werden geanalyseerd ter beantwoording van de derde deeldoelstelling om na te gaan hoe jeugdrechters schriftelijk betekenis geven aan hun beslissingsprocessen over minderjarigen met een psychiatrische problematiek. Ook ter beantwoording van de derde deeldoelstelling werden interviews afgenomen van professionelen (n= 32), minderjarigen met een psychiatrische problematiek (n= 31) en hun ouders (n= 17). In de interviews werd gepeild naar de perspectieven van de verschillende actoren op de interactieprocessen die aan de basis liggen van de beslissingsprocessen. De belangrijkste bevindingen van dit doctoraatsonderzoek kunnen dan ook gekoppeld worden aan de drie vooropgestelde deeldoelstellingen. Deeldoelstelling 1: Nagaan hoe het bestaand beslissingsonderzoek uitgevoerd in de algemene jeugdrechtbankcontext gehanteerd kan worden in dit doctoraatsonderzoek. De literatuurstudies van bestaand beslissingsonderzoek hebben aangetoond dat voorgaand beslissingsonderzoek vooral focust op het verklaren van dispariteit in de beslissingen van de jeugdrechters. Wanneer studies met dezelfde methodologie, context of theoretisch kader vergeleken werden, bleef onenigheid bestaan over welke beslissingsfactoren de beslissingen beïnvloeden en hoe groot hun belang is. Deze vaststelling heeft ertoe geleid dat in dit doctoraatsonderzoek een andere kijk gehanteerd wordt op de beslissingen van de jeugdrechters. De beslissing wordt niet beschouwd als een vaststaand gegeven, maar als een betekenisverlenend dynamisch proces. Deeldoelstelling 2: Analyseren welke beslissingen genomen worden door de jeugdrechter betreffende minderjarigen met een psychiatrische problematiek. Uit de analyse van de opgelegde maatregelen aan minderjarigen met een psychiatrische problematiek blijkt dat de meerderheid van de maatregelen (61.0%) residentiële maatregelen zijn. Slechts 3% van de opgelegde maatregelen zijn zogenaamde psychiatrische maatregelen. Er is dus geen duidelijke associatie tussen de aanwezigheid van een psychiatrische problematiek in het dossier en het opleggen van psychiatrische maatregelen. Ook de interviews tonen dit aan. De jeugdrechters geven immers aan te kiezen voor psychiatrische maatregelen wanneer ze geconfronteerd worden met complexe problemen die moeilijk te verklaren zijn en die niet meer aangepakt kunnen worden binnen de ‘traditionele’ voorzieningen. Toch blijkt uit de interviews ook dat jeugdrechters meer zouden kiezen voor psychiatrische maatregelen indien de bestaande barrières – beschikbaarheid, intakeprocedure, negatieve ervaringen en stigma – weggenomen worden. Deeldoelstelling 3: Analyseren en contextualiseren van de betekenisverlenende beslissingsprocessen van de jeugdrechters betreffende minderjarigen met een psychiatrische problematiek in interactie met de andere betrokken actoren. De analyse van de schriftelijke motiveringen en de analyse van de afgenomen interviews bevestigen dat de beslissingsprocessen van de jeugdrechters betekenis krijgen in een wisselwerking tussen de jeugdrechtbankcultuur en de verschillende betrokken actoren. De wisselwerking tussen de jeugdrechters en de consulenten van de sociale dienst blijkt aan de basis te liggen van de beslissingsprocessen van de jeugdrechters. Wanneer een psychiatrische maatregel genomen moet worden, treedt de jeugdpsychiater deze interactie binnen. Hierbij wordt de jeugdpsychiater door de jeugdrechters en de consulenten vooral beschouwd als een hindernis in de beslissingsprocessen van de jeugdrechters. De idee dat het beslissingsproces van jeugdrechters een sociale praktijk is, wordt bevestigd in dit doctoraatsonderzoek. De focus van dit doctoraatsonderzoek lag op de beslissingsprocessen van de jeugdrechters over minderjarigen met een psychiatrische problematiek. Er werd hierbij verondersteld dat de minderjarigen met een psychiatrische problematiek een belangrijke subgroep zouden zijn om apart te bestuderen gezien de hoge prevalentie van psychiatrische stoornissen in de jeugdrechtbankpopulatie. Niettemin heeft dit doctoraatsonderzoek aangetoond dat deze prevalentie genuanceerd moet worden. Bijkomend werd vastgesteld dat de beslissingsprocessen van de jeugdrechters over minderjarigen met een psychiatrische problematiek niet lijken te verschillen van hun ‘algemene’ beslissingsprocessen. Vanuit deze bevinding lijkt het weinig zinvol om in toekomstig beslissingsprocesonderzoek specifiek te focussen op minderjarigen met een psychiatrische problematiek. Niettemin heeft dit doctoraatsonderzoek door de focus op minderjarigen met een psychiatrische problematiek wel de rol van de jeugdpsychiaters in de beslissingsprocessen van de jeugdrechters geëxpliciteerd. Tot slot werden de bevindingen van dit doctoraatsonderzoek gekoppeld aan aanbevelingen voor toekomstig beslissingsprocesonderzoek, beleid en praktijk. De belangrijkste aanbeveling voor toekomstig beslissingsprocesonderzoek is dat gekozen wordt voor een procesbenadering. Daarbij moeten de interactieprocessen tussen de verschillende betrokken actoren, de overlegmomenten, ‘live’ bestudeerd worden. De persoon van de jeugdrechter moet van nabij gevolgd worden. Hiervoor kunnen naast interviews ook andere kwalitatieve onderzoeksmethoden, zoals observatietechnieken, gehanteerd worden. Ondanks het gegeven dat onderzoeksmatig minderjarigen met een psychiatrische problematiek niet als subgroep dienen te worden bestudeerd, moet beleidsmatig en in de jeugdrechtbankpraktijk wel gefocust worden op deze groep. Beleidsmatig zouden de huidige maatschappelijke en organisatorische antwoorden op ‘probleemgedrag’ van kinderen en jongeren in vraag gesteld moeten worden. Een psychiatrische kijk zou toegevoegd moeten worden aan de bestaande perspectieven op complexe problemen. Niettemin moeten beleidsmakers opletten dat ze niet te ver meegaan in de maatschappelijke tendens tot psychiatrisering. In de jeugdrechtbankpraktijk is een positievere benadering van de jeugdpsychiater noodzakelijk. Dit kan gerealiseerd worden door de introductie van een liaison of door een jeugdrechtbank uitgebreid met niet-juridische assessoren. In beide ideeën mag de rol van de minderjarigen en hun context niet vergeten worden. Hun betrokkenheid is cruciaal om te zorgen voor een adequate hulpverlening binnen de jeugdrechtbankcontext.
Referentie
Cappon, L. (2015). Minderjarigen met een psychiatrische problematiek op de jeugdrechtbank : genomen maatregelen. Universiteit Gent. Faculteit Rechtsgeleerdheid, Gent.
Taal
Nederlands
Publicatievorm
Doctoraatsthesis