Onderwijsongelijkheid tussen anderstalige en Nederlandstalige leerlingen en de effectiviteit van eentalig versus meertalig onderwijs
Auteurs
Agirdag, O. (2014).

Abstract
In dit hoofdstuk belicht de auteur de onderwijsongelijkheid tussen Nederlandstalige en anderstalige leerlingen in Vlaanderen. Jongeren met een andere thuistaal dan het Nederlands presteren slechter in het onderwijs dan zij die thuis Nederlands spreken, deze ongelijkheid blijft significant wanneer er gecontroleerd wordt voor SES en etnische achtergrond. In deze studie wordt nagegaan welke invloed taalvaardigheidslessen Nederlands ofwel lessen in de moedertaal (tweetalig onderwijs) hebben op deze ongelijkheid. Er wordt gebruik gemaakt van PISA2012-cijfers over Vlaanderen (N=4877) waarin er gepeild werd naar prestaties in wiskunde, leesvaardigheid en wetenschappen. Uit de resultaten blijkt dat taalvaardigheidslessen Nederlands – toch een grote vanzelfsprekendheid in praktijk en beleid – geen positieve effecten heeft op de onderwijsprestaties van anderstalige leerlingen. Anderstalige leerlingen die in elk geval vier uur per week onderwijs krijgen in hun moedertaal, presteren beter dan anderstalige leerlingen die dit niet krijgen. In de discussie stelt de auteur dat meertalig onderwijs een beloftevolle piste is die verdere opvolging verdient en dat meertalig onderwijs aangepast aan superdiverse realiteiten een grote uitdaging zal zijn.
Referentie
Agirdag, O. (2014). Onderwijsongelijkheid tussen anderstalige en Nederlandstalige leerlingen en de effectiviteit van eentalig versus meertalig onderwijs. In B. Benyaich (Ed.) Klokslag twaalf. Tijd voor een ander migratie- en integratiebeleid. (pp.173-192) Brussels: Itinera Institute
Taal
Nederlands
Publicatievorm
Hoofdstuk in boek; online raad te plegen via website auteur
ISSN
9789082300208
Trefwoorden
Kansenongelijkheid; studieprestaties; diversiteit