Parenting and personality as predictors of child and adolescent internalizing and externalizing problem behavior.

Abstract

Deze doctoraatsthesis onderzoekt de vraag waarom sommige kinderen en adolescenten probleemgedrag vertonen en andere niet. Er wordt onderzocht in welke mate dit verklaard kan worden door individuele verschillen (persoonlijkheid van het kind en de ouder(s)), of door omgevingsinvloeden (opvoeding). Het eerste hoofdstuk beschrijft de ontwikkeling van een nieuw meetinstrument om ouderlijk gedrag te meten, de GPBS. In het tweede hoofdstuk worden de resultaten van twee studies gerapporteerd. Enerzijds wordt de repliceerbaarheid van een persoonlijkheidstypologie besproken, anderzijds wordt de externe validiteit van de types bekeken. Het derde hoofdstuk demonstreert het aandeel van persoonlijkheid-omgeving interacties in de ontwikkeling van probleemgedrag. Het vierde hoofdstuk breidt het derde uit met analyses op een grote populatiesteekproef en een steekproef bestaande uit klinische kinderen. Het doel van het laatste hoofdstuk is om de gelijktijdige effecten van opvoedingsgedrag, persoonlijkheid van het kind, en persoonlijkheid van de ouder(s) op externaliserend en internaliserend gedrag van het kind te onderzoeken.

Onderzoeksfiche