Risks and safety on the internet, the perspective of European children.
Auteurs
Livingstone, S., Haddon, L., Görzig, A., & Ólafsson, K. (2010).

Abstract
In 25 Europese landen werd een random gestratificeerde steekproef van 25 142 kinderen tussen 9-16 jaar die internet gebruiken, plus één van hun ouders, geïnterviewd in de lente/zomer van 2010. Het onderzoek stelde vragen over online risico’s: pornografie, cyberpesten, ontvangst van seksueel getinte boodschappen, contact met mensen die men nooit persoonlijk ontmoet heeft, offline ontmoetingen met on-line contacten, potentieel schadelijke user-generated inhoud en misbruik van persoonlijke gegevens. Internetgebruik is volgens het onderzoek ontegensprekelijk een integraal onderdeel geworden van de dagelijkse leefwereld van Europese kinderen en jongeren. Van de 9- tot 16-jarigen, gaat 93% minstens eenmaal per week on-line, terwijl 60% van de Europese kinderen en jongeren (bijna) dagelijks online gaan. In Estland, Litouwen, Noorwegen, Tsjechië en Zweden hebben zes op de tien kinderen te maken gehad met minstens één on-line risico. Dit aantal ligt lager in Portugal, Italië en Turkije. 44% van de kinderen zegt dat ze van vrienden enig advies heeft gekregen over veilig internetgebruik en 35% zegt dat ze zulk advies ook geeft aan hun vrienden. Het meeste advies aan kinderen komt van hun ouders komt (63%), gevolgd door leraren (58%) en leeftijdgenoten (44%). Veel ouders hebben behoefte aan meer informatie over internetveiligheid dan dat ze momenteel via de school van het kind, en in mindere mate, van fabrikanten en winkels krijgen. Uit dit grootschalig onderzoek blijkt dat ouders bewuster zouden moeten worden van de risico’s die hun kinderen lopen on-line. Ouders geven er de voorkeur aan om informatie over internetveiligheid via de school van het kind te krijgen. Naarmate het gebruik van internet meer geïndividualiseerd wordt, wordt ook de rol van ouders en leraren moeilijker. Kinderen zouden zoveel mogelijk aangemoedigd moeten worden om zelf verantwoordelijkheid op te nemen voor hun veiligheid op het internet. Volgens dit onderzoek dient opleiding in digitale vaardigheden te worden voortgezet en continu geactualiseerd te worden wat betreft de opleidingsinhoud, veiligheidsaspecten en toepassingen. Het doel hiervan is dat alle kinderen een minimum aan basisvaardigheden bezitten en dat wordt voorkomen dat ze digitaal geïsoleerd raken of onvaardig zijn. Aangezien minder dan de helft van de 9-16-jarigen zeer tevreden is met de kwaliteit van het beschikbare on-line aanbod, ligt er volgens dit onderzoek bij alle beleidsmakers een verantwoordelijkheid om te zorgen voor een betere beschikbaarheid van een kwalitatief hoogstaand on-line aanbod dat is aangepast aan de leeftijd van kinderen.
Referentie
Livingstone, S., Haddon, L., Görzig, A., & Ólafsson, K. (2010). Risks and safety on the internet, the perspective of European children. Londen: LSE
Taal
Engels
Publicatievorm
Onderzoeksrapport
ISBN-ISSN
2045-256X
Trefwoorden
Onveiligheidsgevoelens, preventie, slachtofferschap, specifieke delicttypes, gender, opvoeding, ICT, maatschappelijk belang/effect, vrienden, vrijetijdsbeleving, vrijetijdsbesteding, seksualiteit, welbevinden