Separatie-individuatie in de adolescentie. Over het samenspel van relaties met ouders en leeftijdgenoten, identiteit en psychologisch welbevinden.

Auteurs

Meeus, W., Iedema, J., Maassen, G. & Engels, R. (2002).  

 PDF-versie

Abstract

De belangrijkste doelstelling van deze studie was het toetsen van de door de onderzoekers geformuleerde alternatieve interpretatie van de separatie-individuatiehypothese. Deze interpretatie gaat er niet van uit dat separatie van de ouders een voorwaarde is voor individuatie, maar dat separatie en individuatie twee parallelle ontwikkelingsprocessen zijn in de adolescentie. De interpretatie werd op twee manieren onderzocht, ten eerste door te kijken naar beschrijvende leeftijdsverschillen in ouderlijke steun en de ontwikkeling van relationele en maatschappelijke identiteit, en ten tweede door na te gaan hoe de verbanden tussen ouderlijke steun en relationele en maatschappelijke identiteit aan de ene kant en psychologisch welbevinden aan de andere kant met leeftijd variëren. Daarnaast werd nagegaan in welke mate steun door ouders en leeftijdgenoten direct gerelateerd zijn aan de ontwikkeling van relationele en maatschappelijke identiteit. Data van een representatieve Nederlandse steekproef van 2816 adolescenten tussen de leeftijd van 12 en 24 jaar werden gebruikt.

Onderzoeksfiche

Referentie

Meeus, W., Iedema, J., Maassen, G. & Engels, R. (2002). Separatie-individuatie in de adolescentie. Over het samenspel van relaties met ouders en leeftijdgenoten, identiteit en psychologisch welbevinden. Nederlands tijdschrift voor de psychologie, 57, (3), 67-81.

Taal

Nederlands

 

Publicatievorm

Tijdschriftartikel

ISSN

0028-2235

Trefwoorden

Adolescentie, commitment, exploratie, identiteitsontwikkeling, maatschappelijke identiteit, ouderlijke steun, psychologisch welbevinden, relationele identiteit, separatieindividuatiehypothese, steun van leeftijdsgenoten