Studenten en het recht op maatschappelijke integratie of het recht op maatschappelijke hulp. Een onderzoek in opdracht van de POD maatschappelijke integratie.
Auteurs
De Wilde, M., De Groof, M., Carpentier, S., Torfs, D., Hermans, K., Cantillon, B., & Cuypers, D. (2011).

Abstract
Deze studie belicht de thematiek van de studenten in de bijstand in zijn verschillende facetten. De sterke aangroei van het aandeel studenten in de leefloonpopulatie sinds de invoering van de wet op het Recht op maatschappelijke integratie in 2002 vormde de aanleiding voor deze studie. In deze studie wordt nagegaan 1) wat het profiel is van studenten met een leefloon of equivalent leefloon in België op vlak van geografische spreiding, persoonsgegevens en studiegerelateerde elementen; 2) wat de verschillen en gelijkenissen zijn in de wetgeving rond studenten in België, Nederland en Frankrijk; 3) hoe de begeleiding van studenten door OCMW’s eruit ziet; 4) hoe maatschappelijk werkers de wetgeving uitvoeren en 5) hoe studenten de OCMW-hulp ervaren. Om tegemoet te komen aan de eerste onderzoeksdoelstelling werd gebruik gemaakt van de PRIMA-databank van de POD Maatschappelijke Integratie en een schriftelijke enquête bij Belgische OCMW’s. Ter beantwoording van de tweede doelstelling omvat deze studie een analyse van de relevante beleidsdocumenten m.b.t. dit thema. Om inzicht te krijgen in het perspectief van maatschappelijk werkers werden twee focusgroepen met telkens 11 maatschappelijk werkers uit verschillende OCMW’s – zowel uit centrumsteden als kleinere gemeenten – georganiseerd (een Franstalige en Nederlandstalige groep). Het cliëntperspectief werd in beeld gebracht via drie focusgroepen met in totaal 29 studenten (21 hoger onderwijs, 8 secundair onderwijs; 20 vrouwen en 9 mannen). Om de gegevens verzameld in de focusgroepen bij cliënten en beleidsmakers verder uit te diepen werd in een laatste stap een ronde tafelgesprek uitgevoerd met 8 beleidsmedewerkers van het OCMW uit zowel Vlaanderen (3), Wallonië (3) als het Brussels hoofdstedelijk gewest (2). Dit onderzoek leert ons voor het eerst meer over het profiel van studenten met een leefloon of een equivalent leefloon. Wanneer de auteurs enkel de groep leefloners beschouwen, merken ze dat 92% hiervan de Belgische nationaliteit heeft. Wanneer ze bij die groep de equivalent leefloners bijvoegen, dan daalt het aantal Belgen tot 75%. Wanneer ze vervolgens kijken naar de nationaliteit bij geboorte van de studenten, dan was zelfs maar een goede helft oorspronkelijk Belg. Naast de Belgen waren de niet-Europeanen het meest omvangrijk aanwezig in de steekproef. Zo was 35% van niet-Europese afkomst. Wanneer de groep studenten met een leefloon vergeleken wordt met de algemene populatie, merken ze geen significante verschillen . In de volledige groep cliënten met leefloon of equivalent leefloon in 2005 was zelfs bijna twee derde geen Belg bij geboorte. Op basis van de enquête, die ook gegevens over equivalent leefloners bevat, werd vastgesteld dat ongeveer de helft van de studenten zich in het Waals Gewest bevinden, een kwart in Brussel en een kwart in Vlaanderen. Wanneer de aantallen studenten van 18 tot 25 jaar met leefloon worden afgezet tegen het totaal aantal jongeren van diezelfde leeftijd per gewest, dan bleek Brussel het gewest met verhoudingsgewijs de grootste proportie studerende jongeren met leefloon. Eén derde van alle studenten bevindt zich in de grootsteden. De studenten werden vooral ondersteund door OCMW’s in grootsteden (meer dan Onderzoeksfiche nr. e00869.pdf 100.000 inwoners38 – 31%) en kleine steden (15.000-50.000 inwoners – 33%). Het overige derde van de studenten werd geholpen in een middelgrote stad (50.000-100.000 inwoners) of een gemeente (minder dan 15.000 inwoners). Het percentage jongeren met een leefloon student was dubbel zo groot in de studentensteden (bijna 2%) dan in de niet studentensteden. Ongeveer 10 % van de jongeren is jonger dan 18 jaar en 6 % is ouder dan 25 jaar. Tevens was de grootste groep tussen 18 en 21 jaar oud (71%). De overige jongeren zijn allemaal tussen 18 en 25 jaar. Een kleine meerderheid van de studenten met leefloon in maart 2010 was vrouw. Ten slotte leefde 56 procent van de studerende jongeren samen met één of meerdere bloed- of aanverwanten, een derde van de populatie leefde alleen en andere samenlevingsvormen kwamen eerder beperkt voor.
Referentie
De Wilde, M., De Groof, M., Carpentier, S., Torfs, D., Hermans, K., Cantillon, B., & Cuypers, D. (2011). Studenten en het recht op maatschappelijke integratie of het recht op maatschappelijke hulp. Een onderzoek in opdracht van de POD maatschappelijke integratie. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Universiteit Antwerpen en KU Leuven.
Taal
Nederlands
Publicatievorm
Onderzoeksrapport
Trefwoorden
Secundair onderwijs, hoger onderwijs, kansenongelijkheid, hulpverlening