Suicidal behavior in adolescents: associations with parental marital status and perceived parent-adolescent relationship.

Abstract

Omdat er tegenstrijdige bevindingen zijn over de associatie tussen het zelfmoordgedrag van jongeren en de burgerlijke staat van ouders is het doel van deze studie het onderzoeken van deze associatie en in het bijzonder het effect van de waargenomen ouder-adolescent relatie op deze associatie. Daarbij wordt rekening gehouden met de rol van gender. Daartoe was een enquête ingevuld door een representatieve steekproef van 2707 adolescenten in Antwerpen (België). De resultaten tonen aan dat jongeren die wonen in een alleenstaand gezin meer zelfmoordneigingen en zelfdestructief gedrag rapporteren dan jongeren die wonen in een intact gezin of in een hertrouwd gezin. Daarnaast rapporteren meisjes die wonen in een hertrouwd gezin meer zelfmoordgedachten en meer zelfdestructief gedrag dan meisjes die leven in een intact of eenoudergezin. Zelfs na controle voor het niveau van de waargenomen ouder-adolescent relatie bleven deze associaties significant. Wat betreft de beperkingen van deze studie stellen de auteurs dat het cross-sectionele design, het retrospectief beoordelen van zelfmoorgedachten en veranderingen in de gezinsstructuur, het gebrek aan externe informatie en het beoordelen van de ouder-adolescent relatie voor beide ouders samen een invloed kunnen hebben op de bevindingen. De auteurs concluderen dat bij het beoordelen van de risicofactoren voor zelfmoordneigingen van adolescenten, de burgerlijke staat van ouders van klinisch belang kan zijn. In tegenstelling tot andere studies verandert de waargenomen ouder-adolescent relatie deze associatie niet, een bevinding die vraagt om verder onderzoek.

Background: Because equivocal findings exist with regard to the relationship between adolescents’ suicidal behaviour and parental marital status, the aim of this study was to investigate this relationship and in particular the effect of the perceived parent–adolescent relationship on this association, taking into account the role of gender.

Method: For this purpose, self-report surveys were administered to a representative school-based sample of 2707 adolescents in Antwerp (Belgium). Results: 1) Boys living in a single parent family reported more suicidal ideations and self-harming behaviour than boys living in an intact family or in a remarried family; 2) Girls living in a remarried family reported more suicidal ideations and selfharming behaviour than girls living in an intact or in a single parent family; 3) Even after controlling for the levels of perceived parent–adolescent relationship, these associations remained significant.

Limitations: The cross-sectional design, the retrospective assessment of suicidality and changes in family structure, the lack of external information and the assessment of the parent–adolescent relationship for both parents together, may have influenced the findings.

Conclusions: When assessing risk factors for adolescent suicidality, marital status of the parents may bear clinical importance. In contrast to other studies, the perceived parent–adolescent relationship did not alter this association, a finding that needs further study.