Uit mijn huis, uit mijn hart? Verblijfsregeling, contact en relatiekwaliteit tussen kinderen, ouders en stiefouders na scheiding.

Auteurs

Sodermans, A. & Vanassche, S. (2015).

 PDF-versie

Abstract

Dit onderzoek wil de samenhang nagaan tussen de verblijfsregeling van het kind en de relatiekwaliteit tussen (1) kinderen en ouders en (2) kinderen en stiefouders. Er wordt zowel rekening gehouden met de verblijfsregeling als met de contactfrequentie tussen kinderen en hun niet-residentiële ouder. De samenhang tussen de verblijfsregeling en de ouder-kind relatie verschilt duidelijk tussen moeders en vaders. Kinderen die niet minstens deeltijds samenwonen met hun moeder hebben een minder goede relatie met hun moeder dan kinderen die minstens deeltijd bij hun moeder wonen. Voor vaders zien we dit verschil niet, en is de relatie goed op voorwaarde dat ze frequent contact hebben met het kind. Het maakt niet zoveel uit of dit contact voortkomt uit samenwonen of andere vormen van contact. Deze genderverschillen kunnen zowel te wijten zijn aan een verschillend referentiekader inzake het ouderschap na scheiding, bredere genderrolopvattingen als selectieprocessen.

Referentie

Sodermans, A. & Vanassche, S. (2015). Uit mijn huis, uit mijn hart? Verblijfsregeling, contact en relatiekwaliteit tussen kinderen, ouders en stiefouders na scheiding. In D. Cops, S. Pleysier, J. Put en A. De Boeck (Eds.), Divers Jong. Over diversiteit bij en tussen jongeren in Vlaanderen (pp. 74-93). Leuven: Acco

Taal

Nederlands

 

Publicatievorm

Bijdrage in boek

Â