Who is searching for cyberhate? Adolescents’ characteristics associated with intentional or unintentional exposure to cyberhate.

Cyberhate is one of the online risks that adolescents can experience online. It is considered a content risk when it is unintentionally encountered and a conduct risk when the user actively searches for it. Previous research has not differentiated between these experiences, although they can concern different groups of adolescents and be connected to distinctive risk factors. To address this, our study first focuses on both unintentional and intentional exposure and investigates the individual-level risk factors that differentiate them. Second, we compare each exposed group of adolescents with those who were not exposed to cyberhate. We used survey data from a representative sample of adolescents (N = 6,033, aged 12–16 years, 50.3 percent girls) from eight European countries—Czechia, Finland, Flanders, France, Italy, Poland, Romania, and Slovakia—and conducted multinomial logistic regression. Our findings show that adolescents with higher sensation seeking, proactive normative beliefs about aggression (NBA), and who report cyberhate perpetration, are at higher risk of intentionally searching for cyberhate contents compared with those who are unintentionally exposed. In comparison with unexposed adolescents, reporting other risky experiences was a risk factor for both types of exposure. Furthermore, NBA worked differently—reactive NBA was a risk factor for intentional exposure, but proactive NBA did not play a role and even decreased the chance of unintentional exposure. Digital skills increased both types of exposure. Our findings stress the need to differentiate between intentional and unintentional cyberhate exposure and to examine proactive and reactive NBA separately.

Cyberhaat is een van de online risico’s waarmee adolescenten online kunnen worden geconfronteerd. Het wordt beschouwd als een inhoudelijk risico wanneer ze er onopzettelijk mee worden geconfronteerd en als een gedragsrisico wanneer ze er actief naar op zoek gaan. Eerder onderzoek maakte geen onderscheid tussen deze ervaringen, hoewel ze betrekking kunnen hebben op verschillende groepen adolescenten en kunnen samenhangen met verschillende risicofactoren. Om dit te onderzoeken, richt onze studie zich eerst op zowel onopzettelijke als opzettelijke blootstelling en onderzoeken we de risicofactoren op niveau van het individu. Ten tweede vergelijken we elke blootgestelde groep jongeren met de groep niet-blootgestelde jongeren. We voerden een surveyonderzoek bij adolescenten (12-16 jaar; N = 6.033; 50.3% meisjes) uit acht Europese landen – Tsjechië, Finland, Vlaanderen, Frankrijk, Italië, Polen, Roemenië en Slowakije – en voerden daarbij een multinomiale logistische regressie uit. Onze bevindingen tonen aan dat adolescenten die meer sensatie zoeken, adolescenten met proactieve normatieve overtuigingen met betrekking tot agressie en adolescenten die daderschap van cyberhaat rapporteren, een hogere kans hebben om opzettelijk cyberhaat op te zoeken in vergelijking met zij die hier onopzettelijk aan worden blootgesteld. In vergelijking met adolescenten die hier niet aan worden blootgesteld, is het rapporteren van andere risicovolle ervaringen een risicofactor voor zowel opzettelijke als onopzettelijke blootstelling. Bovendien vormen reactieve normatieve overtuigingen over agressie een risicofactor voor opzettelijke blootstelling, terwijl proactieve normatieve overtuigingen over agressie geen rol speelden en de kans op opzettelijke blootstelling zelfs verkleinden. Digitale vaardigheden verhoogden beide vormen van blootstelling. Deze bevindingen onderbouwen de noodzaak om onderscheid te maken tussen opzettelijke en onopzettelijke blootstelling aan cyberhaat en om proactieve en reactieve normatieve overtuigingen over agressie afzonderlijk te onderzoeken.