Why “gender” disappeared from the gender gap: (re-)introducing gender identity theory to educational gender gap research.

Auteurs

Vantieghem, W., Vermeersch, H., & Van Houtte, M. (2014).

 PDF-versie

Abstract

WAT

In dit artikel bekritiseren de auteurs de huidige theoretisch kaders in de literatuur waarbinnen genderverschillen in onderwijsuitkomsten worden verklaard. De auteurs beargumenteren waarom hedendaags onderzoek naar genderverschillen in onderzoek naar onderwijsuitkomsten meer aandacht moet besteden aan gender identiteiten.

METHODE

De auteurs maken gebruik van een uitgebreide literatuurstudie om (a) een overzicht te geven van de huidige theoretische kaders waarbinnen genderverschillen in het onderwijs worden verklaard en (b) een overzicht te geven van onderzoek op basis van gender identiteit theorie. De auteurs baseren zich uitsluitend op Angelsaksische literatuur en op studies uitgevoerd op leerlingen uit het secundair onderwijs.

RESULTATEN

In een eerste sectie beschrijven de auteurs het historisch perspectief waarin sociologisch en sociaalpsychologisch onderzoek genderverschillen in het onderwijs duidt: 1. In de jaren zeventig lag de nadruk op het bieden van een verklaring waarom meisjes slechter scoren op school dan jongens. Twee verklaringen werden aangereikt: (a) meisjes beschikken in mindere mate over de competenties om op school goed te presteren, (b) meisjes ervaren een negatieve impact van maatschappelijke normen en verwachtingen die vooral op de jongens zijn gericht. 2. Vanaf de jaren negentig stellen auteurs vast dat meisjes structureel beter scoren op school dan jongens. De literatuur maakt een transformatie door van een focus op de meisjes naar een focus op de mindere prestaties van de jongens. Drie verklaringen worden naar voren geschoven: (a) onderwijsexpansie, (b) een afname van gender discriminatie, (c) jongens beschikken in mindere mate over de cognitieve en nietcognitieve vaardigheden (bijvoorbeeld demotivatie, wangedrag, overschatting competenties, gebrek aan zelfdiscipline) om succesvol te zijn in het onderwijs. 3. De literatuur ondergaat vervolgens een transformatie van beschrijvend naar verklarend onderzoek. Verschillende auteurs verklaren genderverschillen in het onderwijs op basis van masculiniteitstheorieën. Deze theorieën stellen dat het gedrag en de attitudes van jongeren passen in een breder patroon, de machocultuur. Over de jaren heen werden theorieën over de machocultuur uitgebreid, waarbij men types van masculiniteit vaststelt.

In de tweede sectie formuleren de auteurs kritiek op de masculiniteitstheorieën: 1. De huidige masculiniteitstheorieën vatten het concept masculiniteit op als een te statisch concept. 2. Er is een gebrek aan aandacht voor feminiteit. 3. Masculiniteitstheorieën blijven te sterk gebonden bij de biologische sekse en negeren de mogelijkheid dat mannen naargelang de context op verschillende wijze hun masculiniteit invullen. In de derde sectie stellen de auteurs voor om meer aandacht te vestigen op de rol van gender identiteitstheorieën om genderverschillen in onderwijsuitkomsten te verklaren.

De genderidentiteit verwijst naar de mate waarin een individu zichzelf identificeert met een mannelijke of vrouwelijke rol. De auteurs formuleren volgende aanbevelingen voor empirisch vervolgonderzoek: 1. Het onderzoeken van het verband tussen de gender identiteit en genderverschillen in motivatie op school en/of de studiekeuze 2. Het onderzoeken van het verband tussen gender identiteit en gedrag in de klascontact 3. Het onderzoeken van het verband tussen gender identiteit en studiemethoden

Referentie

Vantieghem, W., Vermeersch, H., & Van Houtte, M. (2014). Why “gender” disappeared from the gender gap: (re-)introducing gender identity theory to educational gender gap research. Social Psychology of Education, 17(3), 357–381.

Taal

Engels

 

Publicatievorm

Artikel in tijdschrift

Trefwoorden

Gender