Confirming the distinctiveness of complicated grief from depression and anxiety among adolescents

Abstract

De laatste decennia is de wetenschappelijke interesse voor rouw bij volwassenen exponentieel toegenomen. Eén van de meest invloedrijke resultaten hiervan betreft de ontwikkeling van diagnostische criteria voor ‘gecompliceerde rouw’, een nieuwe diagnostische entiteit die a) te onderscheiden is van andere verliesgerelateerde stoornissen, b) significante beperkingen met zich meebrengt en voorspelt, en c) ten deel valt aan een significante minderheid van de rouwenden. ‘Gecompliceerde rouw’ verwijst naar een constellatie van symptomen – zoals chronisch en verstorend verlangen naar de overledene, moeite met het aanvaarden van het overlijden, onvermogen om anderen te vertrouwen, overdreven verbittering over de dood, moeite hebben om verder te gaan met het leven, verdoofdheid en onthechting, het gevoel dat het leven leeg is, gedachten over een sombere toekomst, en agitatie – dat significant beperkingen in functioneren heeft teweeggebracht gedurende minstens zes maanden. Een vrij groot en nog steeds groeiend aantal studies heeft evidentie verzameld in het voordeel van deze nieuwe nosologische entiteit door onder andere aan te tonen dat ‘gecompliceerde rouw’ duidelijk te onderscheiden is van andere verliesgerelateerde stoornissen. De meerderheid van deze evidentie is echter gebaseerd op gegevens van rouwende volwassenen; de vraag rijst dan ook wat de geldigheid van deze conceptualisatie is voor een jongere populatie rouwenden. In dit artikel wordt de validiteit van dit gecompliceerd rouwperspectief onderzocht bij rouwende jongeren. Concreet wordt nagegaan of óók bij jongeren ‘gecompliceerde rouw’ onderscheiden kan worden van angst en depressie (zoals bij volwassenen al meermaals werd aangetoond).

Onderzoeksfiche