Het persoonlijkheidsdossier van de minderjarige. Hebben burgerrechtelijk aansprakelijk gestelde ouders steeds recht op inzage?

Auteurs

Geens, P. & Put, J. (2002).  

 PDF-versie

Abstract

Ouders kunnen voor de correctionele rechtbank, ter weerlegging van hun burgerrechtelijke aansprakelijkheid, geen elementen aanvoeren uit het persoonlijkheidsdossier van hun minderjarig kind bij de jeugdrechtbank. Bij het opleggen van jeugdbeschermingsmaatregelen door de jeugdrechtbank, beschikken ze wel over deze mogelijkheid. Het Arbitragehof stelt dat zich geen tegenstrijdigheid voordoet met artikel 10 van de Grondwet, omdat de ouders bij een procedure voor de jeugdrechtbank ook geen gebruik kunnen maken van deze stukken als het gaat over hun burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Het Arbitragehof volgt hiermee het standpunt van de heersende rechtspraak. Hoewel een aantal kritische kanttekeningen bij deze argumenten gemaakt kunnen worden, maakt het Arbitragehof in dit arrest een goede afweging van de belangen van de verschillende partijen en maakt het een combinatie van het beginsel van tegenspraak, het recht op privé-leven en de rechten van verdediging.

Onderzoeksfiche

Referentie

Geens, P. & Put, J. (2002). Het persoonlijkheidsdossier van de minderjarige. Hebben burgerrechtelijk aansprakelijk gestelde ouders steeds recht op inzage? Nieuw Juridisch Weekblad, 1, (12), 414-417.

Taal

Nederlands

 

Publicatievorm

Tijdschriftartikel

Trefwoorden

Arbitragehof, burgerrechtelijke aansprakelijkheid, gerecht, ouders, persoonlijkheidsdossier, rechtbank, rechten, uithandengeving